CD Recensies

BEETHOVEN: SYMFONIEËN NR. 1-9, JANSONS

Beethoven: Symfonieën nr. 1-9; Reflections: Staud Mainal; Mochizuki: Nirai; Shchedrin: Beethovens Heiligenstädter Testament; Serksnyte: Fires; Kancheli: Dixi; Widmann: Con Brio. Christiane Karg, Mihoko Fujimara, Michael Schade, Michael Volle met Koor en orkest van de Beierse Omroep o.l.v. Mariss Jansons. BR 900119 (6 cd’s, 6u. 56’48”). 2012

De eerste keer dat Mariss Jansons heel aangenaam verraste met een complete grote cyclus symfonieën was in 1985 met de 6 symfonieën plus de Manfred van Tchaikovsky. Toen nog met zijn orkest uit Oslo (Chandos CHAN 8672-8, 7 cd’s). Sindsdien verschenen een paar losse Beethoven symfonieën: nr. 2 en 9 met het Concertgebouworkest (TCO Live RCO 05002 en 08008) en nr.9 uit München (BR 900108 en dvd ArtHaus 101.457), maar een volledige reeks was er nog niet. Dat hij daarvoor München in plaats van Amsterdam uitkoos, zal wel redenen hebben gehad, maar blijft te betreuren. 

Het werd hoe dan ook hoog tijd dat hij met een integrale Beethoven kwam en zoals concertgangers en cd verzamelaars weten, is dan best iets bijzonders te verwachten. En inderdaad is Jansons Beethovenverkenning onderscheidend. Niet alleen brengt hij iets fris in de werken, maar het orkest en hij tonen ook een extra gevoel van overtuiging. Het orkest toont zich van topklasse en het mooie is dat de lyrische en dramatische elementen hier niet van buitenaf opgelegd, maar van binnenuit gegroeid vertonen. Hooguit het samengaan van beide hobo’s had soms wat gecoördineerder kunnen zijn. De articulatie is steeds helder, waar nodig zijn de ritmen springerig, het gebruik van vibrato is vrij karig. De bezetting groeit van beperkt naar vol en is in de eerste symfonieën op een fundament van vier contrabassen, zes in nr. 7 en de volle acht in nr. 9. Terecht baseert Jansons zich verder op de Bärenreiter editie. Opvallend ook een tendens die zich de laatste tijd doorzet: voor de solopartijen in de Negende zijn beroemde topsolisten niet echt absoluut noodzakelijk.

Dat het gaat om zaalopnamen uit de Münchense Herkules Saal en de Suntory Hall in Tokio zal waarschijnlijk voor wat extra motivatie hebben gezorgd, het leidde gelukkig niet tot merkbare storende bijgeluiden. 

Op zichzelf zaten we niet te springen om weer een Beethovencyclus omdat we met het contrastprogramma met onder meer Harnoncourt (Warner 0927-49768-2), Karajan (DG 463.088-2), Gardiner (Archiv 439.900-2) al rijkelijk bediend waren (zie Vergelijkende Discografie).

De in sommige kringen bejubelde opname van Chailly uit Leipzig (Decca 478.2721) was volgens deze recensent niet zo superieur. Dat adjectief past beter bij deze nieuwe uitgave.

De meest directe rivaliteit komt van Claudio Abbado die Beethovens negental in Berlijn voor CD opnam (DG 469.000-2, 477.5864, 5 cd’s) en op tournee in Italië op dvd (Euro Arts 105113/6-9, 4 dvd’s). Ook best groots.  

Verder is daar een stel huidige overdenkingen of weerspiegelingen over Beethoven en met name diens testament uit Heiligenstadt. Rodio Schedrin bedacht daar een ‘symfonisch fragment bij dat vanuit het donker naar het licht voert en dat begrijpelijk na de Symfonie nr.3 is geplaatst. Nirai van Misato Mochizuki (1969) had tussen de nrs. 2 en 6 gehoord en Giya Kacheli’s Dixi over vierenvijftig bondige Latijnse teksten voor gemengd koor en orkest natuurlijk na nr.9. In Fires onderzoekt de Litouwse componiste Raminta Serksnyte (1975) geluiden welke ze associeert met het doof worden, de Oostenrijker Johannes Maria Staud (1974) leverde met het orkeststuk Maniai (Furiën) een mooie bijdrage net als de Duitse klarinettist/componist Jörg Widmann (1973) met zijn Concertouverture Con brio. Dit zijn interessante toevoegingen die tot eigen bespiegelingen achteraf leiden. Muzikaal bezien is hier dus van een waardevolle prachtuitgave sprake.