Bach, J.S.: Lukas Passion BWV 246. Mona Spägele (s), Christiane Iven (a), Rufus Müller (t), Stephan Schreckenberger (bs) met het Alsfelder Vokalensemble en het Bremens Barororkest o.l.v. Wolfgang Helbich. CPO 999.293-2 (2 cd’s, 1u. 45’23”). 1996
Volkomen terecht vermeldt deze opname van de Lukas Passion dat het om een apocrief werk van Bach gaat. Bachs bemoeienis met het werk reikt waarschijnlijk niet veel verder dan dat hij het heeft gekopieerd en tweemaal heeft uitgevoerd in Leipzig. Het werk wordt toegeschreven aan Johann Melchior Molter (1696-1765) die in de buurt van Eisenach werd geboren en daar muzikaal werd geschoold, vermoedelijk door Telemann, maar na de nodige omzwervingen en een kort verblijf in Italië keerde hij in 1738 terug naar Eisenach.
Wat we nu kennen als Lukas Passion is een muziek die is gebaseerd op de hoofdstukken 22 en 23 uit het Lukas evangelie, aangevuld met wat teksten uit het Te Deum en vrije poëzie. Zo ontstond een bekoorlijk werk dat echter qua intensiteit, structuur en stijl een stuk achter blijft bij Bachs bekendere passiemuzieken. Het werk klinkt intiemer, beschouwelijker en bezit een dominant aandeel van het koor naast een zestal mooie aria’s.
Het werk is ten minste vijf maal opgenomen – onder meer zelfs door de Chr. Oratorium vereniging Baarn!) – maar vermoedelijk doet de onderhavige opname het werk het meeste recht want Helbig en de zijnen geven blijk dat ze het klimaat van deze muziek juist aanvoelen. Zijn koor klinkt heel toegewijd, homogeen en articuleert duidelijk, de solisten fungeren naar behoren en Rufus Müller is een genuanceerde, waardige evangelist.
Daarmee is het verhaal nog niet af want Jan Jirásek componeerde het werk opnieuw volgens ideeën van Carl Orff met een wat verkorte uitkomst. Ook daarvan bestaat een opname van Douglas Bostock uit 1999 (Classico CLASSCD 278).