Bach, C.P.E.: Württembergse sonates nr. 1-6, H. 31/6, Wq 50. Mahan Esfahani (kl). Hyperion CDA 67995 (76’05”). 2013
Al in zijn tienertijd was Bachs in 1714 geboren tweede zoon een gevierd klavierspeler. Geen wonder dus dat hij, eenmaal volwassen, veel op klavichord, klavecimbel en orgel speelde en voor die instrumenten componeerde. Van zijn hand zijn zo’n vijftig klavecimbelconcerten bewaard gebleven, maar veel omvangrijker is zijn muziek voor soloklavier en het belangrijkste daarvan zijn de zes Pruisische sonates uit 1742.3 en de zes Württembergse sonates uit 1742/3 die in 1744 werden gepubliceerd naast de sonates, rondo’s en fantasieën Für Kenner und Liebhaber en de Probe-Stücke.
Ooit, eind jaren zeventig vorige eeuw, nam Bob van Asperen heel succesvol een groot aantal van de sonates van deze Bach jr. op (Teldec 9031-77623-2, 3 cd’s) maar het is de vraag of daar nog aan te komen is.
Gee nood, wat de Württembergse sonates betreft is er nu een uitstekende vervanging door de Iraans-Amerikaanse pianist Mahan Esfahani. Hij houdt een warm pleidooi voor deze fraai geschreven, vrij dramatische en heel verbeeldingsvolle werken die hier het volle expressieve pond krijgen.
Niet alleen horen we het begin van de Sturm und Drang tijd doorklinken, er zijn ook imitaties van de menselijke stem in deze blijken van vernieuwende muziek. De klavecinist speelt op een fraai klinkende kopie van een achttiende eeuws instrument.