Bruckner: Symfonie nr. 7 in E. Boedapest Festival orkest o.l.v. Iván Fischer. Channel Classics CCS SA 33714 (56’43”). 2012
Eens in de zoveel tijd bereikt de cd verzamelaar een uitvoering van Bruckners Zevende die als een zegening komt. De in het begeleidende boekje genoteerde opvatting van de dirigent dat “van alle componisten Bruckner de meest pure is en het beste in staat tot religieuze extase” wordt hier in klank aangetoond.
Net als bijvoorbeeld Giulini (BBC Legends 4123-2) zoekt hij de wortels van het werk bij de middenstemmen van de strijkers – tweede violen, altviolen, celli. Maar ook de hoorns en de trompetten leveren een heel mooi niet te vettig aandeel. Op heel intelligente manier wordt de muziek tot zingen, tot een hymne verheven. Mooi beklagen de hier voor het eerst in symfonische muziek gebruikte Wagner tuba’s in het adagio de dood van Wagner. Maar ook krijgt de muziek hier iets van zwaarteloosheid. Alle beladen gangbare gedachten aan plechtige, ontzagwekkende verhevenheid krijgen hier een fris aanzien zonder enigerlei ophef. Het klinkt alles juist zo natuurlijk, zo vanzelfsprekend. Daarbij komt het zeer verzorgde orkestspel en de knappe opname.
Daarmee is dit een uitgave die zeker een ereplaats verdient naast de tot nu toe mooiste van Karajan/Wenen (DG 439.037-2), Harnoncourt (Teldec 3984-24488-2), Wand (RCA 74321-68712-2) en Haitink (Philips 420.805-2).