CD Recensies

BEETHOVEN: VIOOLSONATES NR. 1-10, VAN KEULEN

Beethoven: Vioolsonates nr. 1-10. Isabelle van Keulen en Hannes Minnaar. Challenge CC 72650 (4 cd’s, 3u. 42’34”). 2014

 

In Beethovens tijd speelde de piano naar Mozarts voorbeeld feitelijk nog de hoofdrol in zijn tien vioolsonates. In de loop van de negentiende eeuw werden de rollen omgekeerd en werd dankzij beroemde violisten de piano in een minder belangrijke begeleidingsrol gedwongen. Pas in de twintigste eeuw trad meer en meer een gelijkwaardige rolverdeling op en de vele opnamen van Beethovens tiental (zie Vergelijkende Discografie) leggen daarvan getuigenis af.

Het moest ervan komen dat Isabelle van Keulen deze werken ooit integraal opnam. Zelfs afzonderlijke uitgaven van haar waren er  nog niet. Dat ze daarvoor niet haar regelmatige begeleider Ronald Brautigam ter beschikking had, maar met Hannes Minnaar samenwerkte, is mogelijk een gevolg van het feit dat Brautigam de sonates nr. 3 en 5 al opnam met Jaap van Zweden (resp. Philips 416.328-2 en Astoria 90016/7 of Pink 27076-2).

Het is haast een wetmatigheid in deze muziek: hoe beter de pianist is, des te beter is ook de violiste (in dit geval). En omgekeerd waarschijnlijk. Op hun best zijn beide musici in de meer lyrische momenten (aan het begin van de vijfde sonate voelt men de lente aankomen), maar ook aan dramatiek ontbreekt het geen moment, getuige nr. 9 als totaal. Het emotionele bereik van de hele reeks is mooi groot en de verschillende stemmingen zijn raak getroffen. Extremen als bij Kremer/Argerich zijn vermeden. Beide musici vormen een hecht team, mentaal zowel als praktisch uitvoerend.

Het valt op dat het tiental sonates normaal op 3 cd’s is ondergebracht, hier kreeg de Kreutzer een eigen, aparte cd. Dat is niet een kwestie van snellere of langzamere tempi of van meer of minder herhalingen want Grumiaux had 3u. 33’, Perlman 3u. 58’ (ook op 4 cd’s), Pires 3u. 52’, Kremer 3u. 46’, Faust 3u. 38’, Faust 3u. 38’ en Kavakos 3u. 55’ nodig.

Een wat onbenullig detail. In elk geval belanden Van Keulen en Minnaar haast vanzelfsprekend in het selecte groepje van Grumiaux/Haskil (Philips 422.140-2), Szeryng/Häbler (Philips 446.621-2), Perlman/Ashkenzy (Decca 421.453-2), Kremer/Argerich (DG 476.725-2), Dumay/Pires (DG 471.495-2), Faust/Melnikov (Harmonia Mundi HMC 90.2026/7) en Kavakos/Pace (Decca 478.3523). Het is dringen geworden aan de top en persoonlijke voorkeuren, eventueel sym- en antipathieën moeten hier uiteindelijk de doorslag geven.