CD Recensies

BEAMISH: SEAFARER TRIO, THE E.A.

Beamish: The seafarer trio; Debussy: La mer (bew. Sally Beamish). Trio Apaches en Willard White (spr). Orchid Classics PRC 100043 (52’49”). 2014

 

Beamish: The seafarer trio; Weir: Pianotrio nr. 2; Osborne: The piano tuner. Alexander McCall Smith (spr) en het Fidelio trio. Delphian DCD 34084 (57’16”). 2009

 

In haar pianotrio The Seafarer uit 2000 combineert Sally Beamish op soms confronterende manier tekst en muziek. Die tekst gaat terug tot een oud vijfregelig Angelsaksisch gedicht in de vertaling van Charles Harrison Wallace

 

Hail scoured my skin and hoar 

Hung heavy
All I ever heard along the ice-way
Was sounding sea, the gannet’s shanty
Whooper and curlew calls and mewling gull

 

en wordt op de Orchid cd gesproken door bas Willard White en op Delphian door de jurist-auteur Alexander McCall Smith. Dat gedicht wordt als het ware regel voor regel behandeld in de ongedurige muziek. Tekst en muziek vullen elkaar goed aan.

Het Apaches trio bestaat op Orchid bestaat uit Matthew Trusler (v), Thomas Caroll (vc) en Ashley Wass (p) en het Fidelio trio op Delphian uit Darragh Morgan (v), Robin Michael (vc) en Mary Dullea (p). Zowel het door Ashley Wass beheerste trio als de dramatisch heel expressieve Willard White maken hier een wat sterkere indruk dan hun collega’s op Delphian. 

Moedig van Sally Beamish om zich aan een bewerking van Debussy’s La mer te wagen. Tot op heden kenden we eigenlijk alleen bewerkingen voor drie piano’s, bijvoorbeeld door Carlo Maria Griguoli (EMI 721.119-2, 3 cd’s) en 2 piano’s versie André Caplet met bijvoorbeeld Jean-François Heisser en Georges Pludermacher (Erato 2292-45698-2) of orgel met Gunnar Idenstam (BIS SACD 2049). Het dient gezegd dat twee contrasterende strijkinstrumenten voor meer kleurschakering zorgen dan een of twee extra piano’s.

Het schijnt dat ze daarbij het idioom van Ravels Pianotrio enigszins als uitgangspunt nam voor het ook bij haar ruim 28 minuten durende werk.

De kortere aanvullende werken op de Delphian cd zijn wel interessant. Het trio van Judith Weir uit 2004 is een intens geval dat een door Zen geïspireerd stuk zou moeten zijn. Nigel Osborne (1948) schreef in 2006 een opera The Pianotuner en het achtdelige trio borduurt daar in forte stukjes – vijf preludes en drie fuga’s – op voort. De muziek zoekt naar een synthese Westerse en Z.O. Aziatische muzieksoorten.

Het zeevaarders gegeven oefent kennelijk een fascinerende kracht bij de componiste op, immers haar elders besproken Altvioolconcert nr. 2 had eveneens de titel The seafarer en een compositie voor vioolsolo van haar heet The lone seafarer.