CD Recensies

BRUCKNER: SYMFONIE NR. 3, NÉZET-SÉGUIN

Bruckner: Symfonie nr. 3 in d WAB. 103. Métropolitain orkest Montréal o.l.v. Yannick Nézet-Séguin. ATMA ACD 22700 (66’43”). 2014

 

Nézet-Séguin is aardig op weg met het voltooien van een Brucknercyclus met zijn orkest in Canada. Na de nrs. 4, 7, 8 en 9 in nu nr. 3 aan bod en wel in de versie 1873 (Nowak). Het is met 2072 maten de langste symfonie van Bruckner. Daarbij heeft hij een paar handicaps: het orkest telt hier zo’n zeventig leden en spreekt van nature een lichte, Franse ‘muziektaal’ die minder geschikt is dan wat de grote Europese orkesten laten horen.

Daarbij denken we in de eerste plaats aan het Weens filharmonisch orkest met Karl Böhm (DG 448.098-2) en Bernard Haitink (Philips 422.411-2), het Berlijns filharmonisch  orkest met Karajan (DG 413.362-2) Concertgebouworkest Harnoncourt (Teldec 4509-98405-2) en Jansons (RCO Live RCO 09002)

En wat de vergelijking met de versie 1873 misschien  realistischer maakt aan Roger Norrington (Hännsler CD 93217) en Georg Tintner (Naxos 8.553454).

Wie een van die opnamen er bij haalt, merkt om z’n laatst middenin deel 1 dat het orkest uit Montréal al is gewogen en te licht bevonden. Helaas heeft de dirigent die hier niet over veel structuurbesef lijkt te beschikken daar ondanks wat heel mooie momenten daar een groot aandeel in. Het klinkt alles wat te globaal. Redelijk veel energie is geïnvesteerd, maar een goed inzicht mankeert.

Voor die versie 1873 blijven Tintner en Norrington vooreerst maatgevend. Norringtons hier genoemde tweede lezing wel te verstaan en niet een eerdere met de London Classical Players (EMI 556.167-2).