Martha Argereich and friends. Live from the Lugano Festival 2015. Brahms: Hoorntrio in Es op. 40; ‘Scherzo’ in c uit FAE vioolsonate WoO. post. 2; Klarinettrio in a op. 114; Schumann: Etudes in canonvorm op. 56 nr. 1-6; Schubert: Variaties in As op. 35, D. 813 nr. 1-8; Ries: Pianokwintet in b op. 74; Turina: Pianotrio nr. 2 in b op. 78; Bartók: Roemeense dansen Sz. 56; Debussy: En blance et noir L. 134; Bacalov: Porteña 1-11; Poulenc: Sonatine voor 2 piano’s FP 155; Glass: Suite uit Les enfants terribles; Ginastera: Estancia op. 8a. Met Eduardo Hubert (p), Geza Hosszu-Legocky (v), Alexander Mogilevsky (p), Stephen Kovacevich (p), Giorga Tomassi (p), Carlo-Maria Griguoli (p) Alessandro Stella (p), Karin Lechner (p), Lilya Zilberstein (p), Nicholas Angelich (p) Sergio Tiempo (p), Gautier Capuçon (vc), Ilya Gringolts (v) Nathan Brade (va), Paul Meyer (kl), Margulis trio, Mayu Kishima (v), Lyda Chen (va) Jing Zhao (vc), Enrico Fagone (cb) Akane Sakai (p), Andrey Baranov (v) met het orkest van de Zwitsers-Duitse omroep o.l.v. Alexander Vedernikov. Warner 2564-628549-5 (3 cd’s, 3u. 38’ ). 2015
Op 5 juni 2016 wordt Martha Argerich 75 en het wordt langzamerhand moeilijk te voorspellen hoe lang ze haar eigen pianistische activiteiten bij het Zwitserse Progretto kamermuziekfestival nog volhoudt. Laten we daarvan het beste hopen. De vijftiende editie vindt in ieder geval nog plaats in 2016.
Kamermuzikaal samenwerken is haar lust en leven, bij voorkeur met goede vroegere collega’s al Stephen Kovacovich (die ooit meer dan dat was en hier haar partner is in Debussy’s En blanc et noir), net als het op weg helpen van jong aanstormend talent.
Meer dan voorheen treffen we in 2015 nieuwe namen aan. Maar om het even of ze zelf optreedt, of dat ze een beroep doet op al die andere musici gedurende de vijftien concerten met kamermuziek en recitals plus twee orkestconcerten van de uitgave 2015: het niveau is altijd hoog en wie het programma overziet moet verheugd vaststellen dat het heel veelzijdig is en deels aardige verrassingen op grotere en kleinere schaal biedt.
Argerich zelf speelt mee met Kovacevich in Debussy, met Lilya Zilberstein in Debussy’s bewerking van Schumanns Kanonische Studien, met Alexander Mogilevsky in de Schubertvariaties, met Eduardo Hubert in Porteña van haar Argentijnse landgenoot Luis Bacalov (1933) en met Géza Hosszu-Legocky in het arrangement dat Zoltán Székely maakte van Bartóks Roemeense dansen.
Aardig is ook de inbreng van het trio van de familie Margulis (pianist Jura, violiste Alissa en celliste Natalia) in het zelden gehoorde tweede pianotrio van Turina.
Het laatste werk in het bekende Estancia van Alberto Ginastera in een bewerking voor drie piano’s van Griguoli. Ginastera’s honderdste verjaardag wordt in 2016 gevierd.
Dat het geheel een aangenaam afwisselend en verrassend feest voor de oortjes en het gemoed is, zal wel niet nader hoeven te worden toegelicht. Gelukkig werkt ook de opnamekwaliteit daarin mee.