Artdeco duo Wenen. Ropartz: Vioolsonate nr. 1 in d; Schoeck: Vioolsonate nr. 2 op. 18; Poulenc: Vioolsonate FP. 119. Gramophone AG 0017 (59’33”). 2019
In aanmerking genomen dat de blind gestorven Franse componist Joseph-Guy Ropartz (1864 - 1955) een omvangrijk oeuvre op zijn naam heeft, horen we eigenlijk te weinig meer van zijn muziek die toch best de moeite waard is. Zijn Vioolsonate nr. 1 uit 1907 was bedoeld voor Eugène Ysaÿe, die het werk ook als eerste met Raoul Pugno in 1908 uitvoerde. Het werk heeft de cyclische kiemcel structuur van de Vioolsonate van Franck.Vooral het langzame deel is als een melancholiek lied vol dierbare herinneringen en de finale heeft iets van een rustieke dans.
De Vioolsonate nr. 2 van de Zwitser Othmar Schoeck (1886 - 1957) ontstond een jaar later en werd opgedragen aan de Hongaarse Stefi Geyer op wie hij net als Bartók verliefd was. De enige opname die ik van haar ken is van de Slavische dans op. 46/2 van Dvorak (Pearl BVA 2). Deze Sonate is vooral een heel serieus werk tot aan de finale, waarin de zon doorbreekt en voor een speels, tot besluit zelfs uitbundig einde zorgt.
Het nieuwste en bekendste werk is de bitterzoete Vioolsonate van Poulenc uit 1943 die door Ginette Neveu ten doop werd gehouden en die was opgedragen aan de door de Spaanse fascisten vermoorde Federico García Lorca.
Het is aangenaam om te ervaren hoe zorgvuldig en liefdevol Setareh Naji-Nahvi en Theresia Schumacher dit drietal werken koestert. Vooral voor hun Ropartz en Schoeck mogen we heel dankbaar zijn. Van de Vioolsonate van Poulenc bestaan heel wat uitgaven en is die van Arabella Steinbacher en Robert Kulek (Orfeo C 739-081 A) misschien nog net wat aantrekkelijker.