Alban Berg ensemble: Mahler: ‘Adagio’ uit Symfonie nr. 10 in fis (bew.); Schönberg: Kammersymphonie nr. 1 op. 9 (bew.); Strauss, R.: Rosenkavaliersuite op. 59 (bew.). DG 894.81918 (67’21”). 2019
Het in 2016 in Wenen opgerichte Alban Berg ensemble, dat bestaat uit Sebastian Gürtler en Régis Bringolf (v), Su Bin Lee (va), Florian Berner (vc), Ariane Häring (p), Silvia Careddu (fl) en Alexander Neubauer (kl) heeft zich enige tijd gegund zodat de musici goed op elkaar ingespeeld raakten voordat het zich aan deze debuutopname waagde.
Gekozen werd voor een repertoire uit de eerste helft van de twintigste eeuw waarvan bewerkingen bewerkingen moesten worden gemaakt. De kamermuziekversie van het adagio uit de Symfonie nr. 10 van Mahler in een bewerking van de Engelsman Martyn Harry wint is vergelijking met het origineel aan transparantie, maar krijgt ook meer intimiteit zonder veel aan intensiteit te verliezen. Telkens weer is iets van een afscheid hoorbaar.
In de eerste Kammersymphonie van Schönberg worden met zin voor verfijning in de bewerking van Webern mooie details onthult in een uitvoering met minder dan de voor het origineel bedoelde 15 solo-instrumenten.
Voor de Rosenkavaliersuite van Strauss is een bewerking van de Engelsman Martyn Harry gekozen en is de assistentie ingeroepen van hoboïste Nora Cismondi en contrabassist Alois Posch. Zij allen verlenen de compositie wel glans, maar kunnen niet voorkomen dat deze vergeleken met de orkestversie van bv. Christian Thielemann en het Weens filharmonisch (DG 469.519-2) wat aan weelderigheid inboet, maar de walsklanken zelf doen het nog even goed.