Concerto italiano o.l.v. Rinaldo Alessandrini (tevens org, kl): 1600. Rossi ?: ‘Fantasie (les pleurs d;Orphée)’; Gabrieli, G.: ‘Canzone a quatrro detta la spiriitata’; Merula: ‘Capriccio cromatico’ a 4, ‘Capriccio cromatico’; Da Macque: ‘Consonanze strravaganti’; Frescobaldi: ‘Canzona quinta a quattro’; Salvatore: ‘Canzone francese seconda a quattro’; Castello: ‘Sonata decima sesta á 4 per stromenti d’arco’; Zanetti: ‘Il scolaro.. per imparare a suonare di violino’; Marini: ‘Passacaglia a quattro e a tre’; Legrenzi: ‘Sonata seconda a quattro’; Bononcini: ‘Sinfonia quarta’; Torelli: ‘Concert voor strijkers’; Dell’Abaco: ‘Concerto a quattro da chiesa’ in d op. 2/1. Naïve OP 30531 (66’44”). 2011
Concerto italiano o.l.v. Rinaldo Alessandrini (tevens harp): 1700. Mascitti: Concerten voor instrumentaal ensemble in e op. 7/2; Caldara: ‘Sinfonie’ van La morte d’Abel figura di quella del nostro Redentore'; Vivaldi: Concert voor strijkorkest in D op. op. 12/3; Durante: Concert voor strijkorkest nr. 2 in g; Geminiani: Concerto grosso en e op. 3/3; Locatelli: Sinfonia in f ‘composta per le esequie della sue Donna che si celebrarono in Roma’; Galuppi: Concerto a quattro nr. 1 in g; Pugnani: Sinfonia voor strijkorkest in Bes. Naïve OP 30568 (64’49”). 2017
Twee cd’s met ‘Meesterwerken van de zeventiende en achttiende eeuwse Italiaanse instrumentale muziek’ presenteert Alessandrini hier en het aardige daarvan is vooral dat daar minder bekende componisten bij zijn, zoals Luigi Rossi (ca. 1597-1653), Giovanni da Macque (ca. 1550 - 1614), Giovanni Salvatore (ca. 1620 - ca. 1668), Dario Castello (ca. 1590 - ca. 1658), Gaspare Zanetti (1626 - 1645), Biagio Marini (1594 - 1663) op de eerste cd en Michele Mascitti (1664 - 1760) op de tweede.
Het programma met muziek uit de periode rond 1600 is vooral interessant omdat het zo goed de vooruitgang en de ontwikkeling van de instrumentale muziek in de zeventiende eeuw laat horen naarmate deze zich verder vrij ontwikkelde en zich losmaakte van een begeleidende rol. De cruciale data daarvan liggen al wat verder terug in 1587 toen Antonio Gabrieli zijn ‘Ricercar per suonar’ en in 1597 toen zijn neef Giovanni zijn ’Sonata pian’ e forte’ schreven. Niets op dat gebied was vroeger. De aan Luigi Rossi toegeschreven ‘Fantaisie’ werd waarschijnlijk gekozen omdat de viool de rol van de menselijke stem overneemt in de klacht van Orfeus over het verlies van Euridice. Boris Begelman, de concertmeester van Concerto italiano speelt die heel ontroerend.
De tweede cd bevat composities uit uit de periode 1725 - 1750 en begint met de Napolitaan Michele Mascitti en biedt daarna ook een stel wat bekendere werken. Te midden van de zeer vele mooie opnamen van ‘oude Italiaanse’ neemt dit tweetal een bijzondere plaats in.