Argerich, Martha and friends IV. Schumann: Pianokwartet in Es op. 47; 3 Fantasiestücke op. 73; Pianotrio nr. 1 in d op. 63; Mendelssohn: Cellosonate nr. 2 in D Op. 58; Tanejev: Pianokwintet in g op. 30; Debussy/Ravel: 2 Nocturnes; Schnittke: Vioolsonate nr. 1; Gulda: Concert voor cello en blaasorkest. Martha Argerich, Gabriela Montero, Nicholas Angelich, Lilya Zilberstein, Sergio Tiempo, Karin Lechner en Polina Leschenko (piano), Renaud Capuçon, Alissa Margulis, Lucy Hall, Dora Schwarzberg (viool), Lida Chen en Nora Romanoff-Schwarzberg (altviool), Jorge Bosso, Gautier Capuçon (cello), Sergei Nakariov (flugelhorn) en leden van het Orchestra della Svizzera italiana o.l.v. Alexander Rabinovich-Barakovsky. EMI 389-241-2 (3 cd’s, 203’47”). 2006
Voor de vierde keer in successie plaatste EMI zijn microfoons in het Luganese Auditorio Stello Molo en het Palazzo dei congressi om het junifestival 2006 van en rond Martha Argerich gedeeltelijk ‘live’ te registeren. Na de voorgaande uitgaven uit 2003 (EMI 562.970-2), 2002/4 (476.871-2) en 2005 (584.472-2) is het recept bekend: een mix van bekend en onbekend met goeddeels oude vrienden en collega’s van de pianiste. Dat begon eigenlijk al in november 1994 toen zij in De Vereniging in Nijmegen reeds een stel uitvierkoren lieden rond zich verzamelde om een mooi uitgekookt Schumannprogramma te geven (EMI 555.484-2). Mensen als Akexandre Rabinovich, Dora Schwarzberg, Lucy Hall zijn nu nog steeds van de partij en de broers Capuçon, Nicholas Angelich, Gabriela Montero behoren intussen ook tot de trouwe recidivisten.
Zoals dat ook in voorgaande uitgaven het geval was, gaat het om een interessante mix uit bekend en onbekend repertoire. De vertolkingen zijn eigenlijk zonder uitzondering van hoog niveau. Argerich zelf is te bewonderen in Schumanns Pianokwartet en de Fantasiestücke.
Beperken we ons dus tot de uitzonderingen en noviteiten. Grote verrassing zijn om te beginnen Schumanns 3 Fantasiestücke die we in hun oorspronkelijke vorm voor klarinet, maar ook voor viool of cello en piano kennen. Hier speelt Sergei Nakariov die even virtuoos en muzikaal is met trompet en flugelhorn ze op laatstgenoemd instrument. Dat is even wennen, maar hij doet het zo muzikaal dat men zich onmiddellijk gewonnen geeft.
Volgende verrassing: het pianokwintet van Sergei Tanejev (1856-1915) uit 1911. Tenzij men de opname van Pletnev, Repin, Imai, Harrell en Gringolts (DG 477.5419) of andere opnamen op minder bekende labels als Dutton, Pro Arte of Arabia ooit heeft gehoord, zal vrijwel niemand het werk kennen. Het wordt tot zijn beste composities gerekend. Het werk met een ruim 19 minuten durend eerste deel is omvangrijk en het magische scherzo vormt een hoogtepunt. De verklanking hier maakt een wat weliswaar enthousiaste, maar ook rommelige en bepaald niet subtiele indruk.
Schnittkes Eerste vioolsonate uit 1963 waarin hij tracht de wereld van Shostakovich te verzoenen met de postseriëlen is relatief bekender werk, bijvoorbeeld van het duo Dubinsky/Edlina (Chandos), maar krijgt hier ook van het duo Margulis/Leschenko een fraai aanzien.
En dan is er Friedrich Gulda’s merkwaardige Celloconcert, waarvan de bekendste opnamen werden gemaakt onder leiding van de componist/pianist zelf. Met Schiff op DG 419.371-2 en met Pas op Koch 02106. Dat stempel van authenticiteit ontbreekt hier bij Gautier Capuçon en het Italiaans Zwitserse orkest die de zaak haast te serieus, te weinig tongue in cheek aanpakken maar op een bepaalde manier best overtuigen.
De opnamekwaliteit verraadt duidelijk reportagekwaliteit en is niet altijd ideaal van balans en transparantie, maar steeds iets boven de middelmaat, dus heel genietbaar. De aanwezigheid van publiek is gelukkig alleen tijdens het applaus merkbaar.