CD Verzamelprogramma's

AUST-IOAN, SORINA: AUS MEINEM TAGEBUCH 1, 2; FANTASIEN 1-6

Sorina Aust-Ioan: Aus meinem Tagebuch I. Beethoven: Pianosonate nr. 28 in A op. 101; Reger: Aus meinem Tagebuch op. 82 deel 1 nr. 9 en 11, deel 2 nr. 8, 9; Kröll: Tagebuch für Klavier (1987/8). Sound Star Ton SST 31124 (74’04”). 1994

 

Sorina Aust-Ioan: Aus meinem Tagebuch II. Beethoven: Pianosonate nr. 30 in E op. 109; Jarnach: Das Amrumer Tagebuch, drei Klavierstücke op. 30; Dimov: Tangenten I, 5 Klavierminiaturen; Brahms: Händelvariaties op. 24. Melisma 7172-2 (79’10”). 2001

 

Sorina Aust-Ioan: Fantasieen I. W.F. Bach: Fantasia in c F. 21; Mozart: Fantasie in c KV 475; BeethovenFantasie in Bes op.77; Reutter: Fantasia apocalyptica; Liszt: Fantasia quasi una sonata, Dantesonate. Sound Star Ton SST 31115 (67’01”). 1992 

 

Sorina Aust-Ioan: Fantasieen II. C.Ph.E. Bach: Fantasie in Es h. 277, Wq. 85/6; Haydn: Fantasie in C H. XVII/4, Capriccio; Mozart: Fantasie in c KV 396; Apostel: Fantasie op. 31b; Dimov: 2 Beethoven rituals nr. 1-2; Chopin: Fantasie in f op. 49; Scriabin: Fantasie in f op. 28; Balakirev: Fantasie in f op. 28. Melisma 7125, Sound Star Ton SST 31143 (67’10”). 1995

 

Sorina Aust-Ioan: Fantasieen III. Beethoven: Pianosonate nr. 13 in Es  op. 27/1 Quasi una fantasia; Barlow: Fantasia quasi una sonata con Mantra di Stockhausen; Vieira: Sonata  fantasia voor hobo en piano; Schubert: Wander-Fantasie op.15, D. 760. Melisma 7183 (77’09”). 2005

 

Sorina Aust-Ioan: Fantasieen IV. Schumann: Fantasie in C op. 17; Busoni: Carmen-FantasieFalla: Fantasia Baetica. Melisma 7186-2 (56’37”). 2000

 

Sorina Aust-Ioan: Fantasieen V. Beethoven: Pianosonate nr. 14 in cis op. 27/2 Mondschein; Engelmann: Toccata; Dimov: Tangenten II; Werlé: Toccata; Takács: Toccata en fuga voor de linkerhand; Baur: Fantasie voor hobo en piano; Katchaturian: Toccata. Met Klaus Kärcher (h). Melisma 7187-2 (56’49”). 2004  

 

Sorina Aust-Ioan: Fantasieen VI. Gershwin: Rhapsodie in blue; Debussy: Prélude à l’après midi d’un faune; Messiaen: Fantaisie burlesque; Martin: Fantaisie dur des rythmes flamenco; Meyer: Quasi una fantasia op. 104; Beethoven: Die Wut über den verlorenen Groschen op. 129. Met Michael Faust (fl). Melisma 72565 (67’40”). 2011

 

Vanuit een intussen behoorlijke ervaring als soliste en docente heeft de Oostenrijkse, vanuit Keulen opererende Sorina Aust-Ion een omvangrijk, veelzijdig en boeiend panorama van bekende, onbekende en zelfs heel nieuwe werken ontworpen. Het project begon als het ware met een tweetal blijkbaar na aan het hart liggende programma’s Aus meinem Tagebuch en werd daarna grootschaliger voortgezet met een zestal recitals onder de titel Fantasieën. Bovendien is sprake van een werk in wording, want er zou nog materiaal genoeg zijn voor 10 cd’s met Fantasieën en 5 met Dagboeken, maar de pianiste wil het laten bij 4 extra Fantasien en nog drie Dagboeken om de ronde totalen 10 en 5 te bereiken.

Waar men gewoonlijk de toelichtende teksten in de begeleidende boekjes gevoeglijk kan overslaan, verdient het hier aanbeveling de inleidingen van de diverse auteurs grondig te lezen om goed voorbereid te zijn op de vele onbekende(re) werken uit deze omnibus.

Ook al komt de naam Fantasie lang niet altijd in de titel van een werk voor, niet te ontkennen valt dat er altijd wel zowel van de componist als van de vertolker bij de realisatie fantasie aan te pas komt. Soms leidt het plaatsen van twee totaal verschillende componisten uit heel verschillende tijdperken tot verrassende confrontaties. Van Brahms met Dimov, van Beethoven met Barlow, Vieira met Schubert, Busoni met Schumann, Engelmann en Meyer met Beethoven bijvoorbeeld.

Het zijn juist de (betrekkelijk) onbekende onderdelen van deze programma’s die zo nuttig en vaak ook belangrijk zijn. Met de programmeertoets op een behoorlijke cd speler kunnen ze er zo apart worden uitgelicht. Daarbij valt een aantal verrassende ontdekkingen te doen.

Beginnend met de beide Aus meinem Tagebuch cd’s stuiten we meteen op het gelijknamige Aus meinem Tagebuch (1904-1912) op. 82 van Reger is een over vier bundels verdeelde reeks van in totaal 35 ‘kleine Stücke’ (ooit door Becker compleet op Thorofon CTH 2318 vastgelegd). Uit dat materiaal is hier een bescheiden, zinvolle keuze gemaakt, van nu eens lyrische, dan weer briljante delen.

Heel bijzonder is de cd première van Georg Krölls Tagebuch uit 1987/8 bijvoorbeeld, een heel substantieel work in progress met een lengte van 34’39” en bevat allerlei de fantasie stimulerende aanknopingspunten met zijn bondige deeltjes  als ‘Gueroe Effekt nach Lachenmann’, ‘Gloria in excelsis Deo’, ‘Hommage à L.v.B’, ‘Schuhplattler’, ‘Recercar chromatico di Frescobaldi/Beethoven, ‘Morton Feldman’ en ‘Guilleaume Dufay’. De luisteraar wordt in deze associatieve miniaturen door toepassing van allerlei technieken, aforismen, parafrasen, citaten in contact gebracht met een zeer breed, boeiend muziekspectrum.

Verwacht in het driedelige Amrumer Tagebuch (1942) van Philipp Jarnach geen sfeerschildering van dat  vrij kale, arme Waddeneiland met zijn kenmerkende vuurtoren. Men moet de tirel waarschijnlijk niet te letterlijk opvatten ‘Hymnus’ en ‘Elegie’ zijn twee abstracte beelden en pas in ‘Sturmreigen’ klinkt de zee door al is hier geen programmamuziek bedoeld. 

Bij de beide miniaturistische Tangenten uit 1984/93 van Bojidar Dimov (1935) gaat het om haast fragmentarische stukjes van Weberniaanse bondigheid, maar in nr. I wel gebaseerd op aangeduide gegevens als ‘Gebet’, ‘Alexarchos’, ‘Ahnung’, ‘Am Kreuz, een gedicht van Nicolai Liliev) en ‘Im Nebel um Camille’ en in nr. II uit 2000, aan Sorina Aust-Ioan opgedragen, worden in slechts 5’23” korte herinneringen opgehaald aan vroegere composities die de buitenstaander niet kent.

Wanneer we chronologisch de inhoud van de zes programma’s met Fantasiën doornemen en ons richten op de onbekende en gloednieuwe items, dan komen we allereerst terecht bij een vijftal pure Fantasieën. Die van W.F. Bach is meteen een aangename ontdekking en kennismaking. Deze oudste Bachzoon (1710-1784) schreef er in totaal zes, maar ze werden minder bekend dan zijn 8 fuga’s F. 31 en zijn 12 Polonaises F. 12. De open vorm gaf nog meer aanleiding voor een in die tijd grote expressiviteit en het is goed dat dit hier meteen wordt gedemonstreerd. Feest der herkenning is daarna Mozarts Fantasie in c KV475, hier losgekoppeld van de sonate KV 457 en zodanig gespeeld dat elke frase telt en elk detail duidelijk wordt. Het is goed om ook nog eens Beethovens Fantasie in g/Bes uit 1809 tegen te komen. Het haast explosief grillige karakter met zijn plotselinge veranderingen van richting komt heel fraai uit de verf.

Van Hermann Reutter (1900-1985) zijn voornamelijk liederen, waarover Fischer-Dieskau zich ontfermde, bekend. De cd première van zijn Fantasia apocalyptica uit 1926 zou een reflectie van W.O. I en een voorgevoel van W.O. II kunnen zijn. Niet toevallig zijn in het werk de koraalmotieven van ‘Ein feste Burg’ en ‘O Haupt voll Blut und Wunden’ verwerkt. De dramatischer kanten van dit werk worden hier in het bijzonder naar voren gehaald.

De pittige, veelzijdige Fantasia quasi una sonata (Dante) vergt het uiterste aan techniek en virtuositeit en ook op dit punt komt de pianiste niet tekort in een indrukwekkende lezing die tussendoor ook een gevoel van poëzie teweeg brengt. Allerlei kleuren waaieren ook uit en in elk geval blijkt hoezeer de pianiste ook vertrouwd is met het specifieke Lisztidioom.

De tweede cd, met ook specifiek Fantasiemateriaal opent met C.P.E. Bach die net dit jaar bijzonder wordt herdacht. Zijn vrij onbekende Fantasie is de laatste  uit een reeks van zes en laat eens temeer horen wat een oorspronkelijke geest de componist had. Bekender is dan weer Haydn’s vrij speels-grillige Capriccio uit 1789 dat precies de gewenste sfeer meekrijgt. De andere (KV 396) mocht natuurlijk niet ontbreken en krijgt een vertolking die intuïtief de gouden middenweg tussen rococo en romantiek ademt.

Dan wordt een sprong gemaakt naar 1959 om terecht te komen bij Apostels korte Fantasie die deel uitmaakt van de 4 Kleine Klavierstücke. Het gaat om een kort gevoelig stuk dat hier laat horen hoeveel uitdrukkingskracht ook twaalftoonsmuziek kan hebben.

Van een première is weer sprake bij Dimovs contrastrijke 2 Beethoven Rituals uit 1987 die in kort tijdsbestek wisselen van mystieke via dansante naar zwartgallige tendensen. Op wat overdreven manier wordt zo Beethoven ‘herdacht’. Knap dat het de pianiste lukt om met Chopins Fantasie op. 49 uit 1841 met behoud van het karakter van het stuk nog iets bijzonders te maken.

Van beide Russische werken is de Fantasie van Scriabin uit 1900 het minst bekend, al kennen we opnamen van o.a. Richter (Live Classics LCL 441) en Hamelin (Hyperion CDA 67131/).

Een summum aan virtuositeit is vereist voor Balakirevs Islamey en Sorina Aust-Ioan geeft een verbluffende, geharnaste, haast charismatische uitvoering van dit werk. Hier blijkt dat ze eigenlijk voor geen enkele uitdaging hoeft terug te schrikken.

De in 1945 in Calcutta als zoon van een Engels/Portugees ouderpaar geboren Clerence Barlow belandde aan de Keulse Muziekhogeschool en had Bernd Alois Zimmermann en Karlheinz Stockhausen les en ook in Nederland als docent computermuziek aan het Haags Conservatorium bekend. Door in zijn Fantasia quasi una sonata con Mantra di Stockhausen romantische traditie te vermengen met seriële avant-garde, uitgaande van Stockhausens Mantra voor 2 pianisten uit 1970 ontstond een knap, maar complex geheel dat zijn geheimen maar moeizaam, maar wel lonend prijsgeeft. Het komt neer op een uitgebreide studie naar tonaliteiten. Ooit nam John Snijders een stel pianowerken van Barlow op (HatHut ART 126).

Voor afwisseling zorgt hierna de Braziliaan Amaral Vieira (1952) met zijn Fantasiesonate voor hobo en piano uit 1988 waarin fantasie en hechte vorm mooi zijn versmolten. Zo wordt fraai aangeknoopt bij oude tradities.

Busoni’s vrij bekende Sonatine nr. 6 K. 294 über Bizets ‘Carmen’  uit 1920 schildert briljant in pianotermen als in een concertparafrase van Liszt  op complex-verleidelijke manier aan de hand van de bekende thema’s de operaheldin na en zo klinkt dat ook echt. Mogelijk kreeg het werk dankzij Hamelin (Hyperion CDA 66765) al enige bekendheid. Roland Pontinen legde alle 6 sonatines ooit vast op CPO 999.702-2. 

Falla’s Fantasia baetica, naar de Romeinse naam voor Andalusië ‘provincia beatic’, zijn laatste pianowerk uit 1919  draagt duidelijk een programmatisch folkloristisch stempel was natuurlijk altijd het domein van Alicia de Laroccha (EMI 764.527), maar ook Aust-Ioan proeft de sfeer goed na. 

Hans Ulrich Engelmann (1921), Frederick Werlé (1909-1997), Jenö Takács (1902-2002) en Aram Katchatoerian (1903-1978) zijn alle vier met een gedegen Toccata vertegenwoordigd.

De nogal veelzijdige Engelmann schreef veel voor het Mutare Ensemble dat een vijftal van zijn werken realiseerde op Melisma 07173-2, maar zijn Toccata lijkt voor het eerst op cd te verschijnen.

De Amerikaanse componist Frederic Werlé – leerling van Martinu en zoals veel landslieden van N. Boulanger horen we een hecht doortimmerde Toccata; Jenö Takács is van huis uit Hongaar maar ontpopte zich als ware wereldburger die zich in zijn Toccata voor de linkerhand geheel houdt aan de klassieke vorm. 

In zijn Toccata uit 1932 is Aram Khatschaturian vooral uit op virtuoos vertoon, geen wonder dat onder meer Shura Cherkassky ooit belangstelling voor het stuk toonde (Ivory IC 72003).

Aan de piano- en de orgelwerkenwerken van de Rijnlandse componist Jürg Baur (1918-2010) is op cd wel de nodige aandacht besteed door pianist Oliver Drechsel (Telos TIS 023) c.q. organist Reinhardt Kluth (K & M 00.012), maar zijn vierdelige Fantasie voor hobo en piano verschijnt vermoedelijk voor het eerst op cd. De kennismaking ermee is van aangename aard.

Niet alleen van Gershwins Rhapsody in blue, maar ook van Debussy’s Prélude à l’après midi d’un faune bestaat een pianoreductie die tot op het bot gaat. In de Rhapsody in blue zonder orkest kan men zich geheel op de pianopartij concentreren in een fraai gevormde verklanking die ineens klassiek aandoet. 

Messiaen schreef zijn Fantaisie burlesque in 1932; het  is een nogal vroeg werk waarmee we weer duidelijk in zijn heel eigen, lichtelijk ontoegankelijke wereld belanden; Haakon Austbø (Naxos 8.554655) legde die al eens mooi open en nu ook minstens zo duidelijk Sorina Aust-Ioan. 

De Fantasie over flamenco ritmen van Frank Martin werd geschreven  in 1973 en is daarmee een laat werk van deze componist. Bij Krzystof Meyer (1943) gaat het weer om een cd première van zijn Quasi una fantasia op. 104.

Behalve wat in de begeleidende teksten over componisten en composities wordt bericht, is het vaak handig om Wikipedia en andere bronnen te raadplegen voor extra informatie. Hoewel veel van deze componisten oorspronkelijk uit allerlei windstreken komen, hebben ze gemeen dat ze in het Duitse Rijnland, waar ook de pianiste thuis is, belangrijke sporen nalieten.

En dan zijn er natuurlijk nog de bekende(re) grote componisten Beethoven, Schubert, Schumann en Brahms. Alle vertegenwoordigd met wezenlijk grote werken en het is vooral hier dat Sorina Aust-Ioan gaar grote statuur als interprete aantoont. We wisten uit de Vergelijking al dat haar Wanderer-fantasie tot de mooiste behoort, maar met haar zorgvuldige, weloverwogen, helder-onopgesmukte speelwijze zorgt ze in die maatgevende werken met haar eerder lyrische dan dramatische talent voor veel overtuigingskracht.

Zoals uit het voorgaande blijkt, is de zeer begaafde pianiste oneerbiedig gezegd van alle markten, in alle perioden van de muziekgeschiedenis, alle mogelijke stijlen thuis. Geen wonder dat het aan haar kan worden overgelaten om ook van de bekendere stukken hoogwaardige interpretaties te geven.

Wanneer we alleen even de late pianosonates van Beethoven als voorbeeld nemen, dan toont de pianiste een mooi amalgaam van de vooral in technisch en detailrijkdom uitblinkende Pollini (DG 419.199-2) en de zeker in de langzame delen zo contemplatieve Goode (Nonesuch 7559-79211-2). 

Complimenteuzer kan het eindresultaat van deze avontuurlijke muziekreis door vele stijlen, tijdperken haast niet zijn. Oor voor expressie gaat gepaard aan onthullende transparantie. Ettelijke, liefst wat gespreide uren luistergenot wachten.