Adagio. Albinoni: Adagio in g; Adagio uit hoboconcert in d op 9/2. Bach, J.S.: Adagio uit Vioolconcert nr. 2 in E BWV 1042; Mozart: Adagio uit Vioolconcert nr. 3 in G KV 218; Adagio uit Pianoconcert nr. 23 in A KV 488; Adagio uit Klarinetconcert in A KV 622; Marcello: Adagio uit Hoboconcert in d; Bruch: Adagio uit Vioolconcert nr. 1 in g; Rodrigo: Adagio uit Concierto de Aranjuez; Barber: Adagio voor strijkers op. 11. Takako Nishizaki (v), Anthony Camden (h), József Kiss (h), Jenö Jandó (p), Ernst Ottensamer (kl), Norbert Kraft (g) met de Cappella Istropolitana o.l.v. Richard Edlinger en Stephen Gunzenhauser c.q. London Virtuosi o.l.v. John Georgiadis, Erkel kamerorkest, Concentus Hungaricus o.l.v. Mátyás Antal, Slowaaks filharmonisch orkest o.l.v. Stephen Gunzenhauser, Wiener Mozart Akademie o.l.v. Johannes Wildner en Northernc kamerorkest o.l.v. Nicholas Ward. Naxos 8.550994 (77’34”). 1993Â
Â
Het ietwat tragische lot van Albinoni is dat hij het beroemdst werd met een stuk dat hij helemaal niet heeft geschreven. Zijn beroemde Adagio werd niet alleen door de Italiaanse musicoloog Remo Giazotto naar hij beweerde op basis van materiaal van Albinoni gereconstrueerd, nee het is helemaal door hemzelf bedacht.
Giazotto ontdekte kort na W.O. II in een bibliotheek in Dresden een manuscript met een brok muziek, bestaande uit een baslijn, een paar maten voor viool en verder niets. Hij besloot dat het ging om een deel uit een sonata da chiesa, orkestreerde het fragment voor orgel en strijkorkest en verbond er Albinoni’s naam aan.
Het resultaat is een plechtig werk dat aandoenlijk eenvoudig is, maar dat waarschijnlijk juist daardoor enorm populair werd, bijna net als Vivaldi’s Vier jaargetijden, dat vrijwel tezelfdertijd werd herontdekt en wel echt is.Â
Wanneer Giazotti inderdaad de auteursrechten had, moet hij een rijk man zijn geworden.
Wie hierna de ware werken van Albinoni – de vele Concerti a cinque voor strijkers op. 5, voor hobo en strijkers op. 7, voor viool en strijkers op. 9 en 10, zijn concerti voor trompet en sinfonia’s op. 2 - leert kennen, wacht iets als een schok want zijn levendige, heldere, melodieuze muziek doet niet onder voor die van Vivaldi.
Verschil was alleen dat Vivaldi om den brode moest componeren en lesgeven, terwijl Albinoni (1671-1751) als oudste zoon van een rijke handelaar in papier een comfortabel leven leidde, als amateur haast. Dat hij ook een vijftigtal opera’s schreef (die onder meer op geregistreerde fragmenten uit Astarto, Climene, Engelberta en La statira na) alle zijn verloren gegaan. Eentje daarvan, I veri amici, ging ooit aan het Beierse hof en werd geprezen omdat thema’s daaruit later gebruik werden gebruikt door Bach. Â
Van dat beroemde Adagio bestaan vanzelfsprekend legio opnamen, meest in verzamelprogramma’s die naast dit ongeveer elf minuten durende werkje veel ruimte voor meer barok popmuziek (of andere, tot Barbers Adagio toe) bieden. Ook Naxos vergaarde onder de titel Adagio het nodige van Bach, Albinoni, Marcello, Mozart, Bruch, Rodrigo en inderdaad Barber.Â
De uitvoeringsstijl op de diverse opnamen reikt van het romantisch opgeblazene bij Karajan (DG 449.724-2), tot het zogenaamd authentieke door gespecialiseerde ensembles. Maar deze uitvoering is een aardig compromis. Het tempo is gedragen, maar niet pompeus en de strijkersklank is niet te grootschalig. De lage prijs van de moderne uitgave is van voordeel.