Maïlys de Villoutreys: Cantates pour voix seul: Manuscrits d’Uppsala. Tunder: Cantate ‘Ach Herr, laß deine lieben Engelein’;  Buxtehude: ‘Dixit Dominus Domino meo BuxWV. 17; Sonate voor viool, gamba en b.c. in d op. 1/6 BuxWV. 257; Cantate ‘Sicut Moses exaltavit serpentem’ BuxWV. 97; Cantate ‘Herr, wenn ich nur Dich hab’ BuxWV. 38; Anon.: Sonata a 3 viole da gamba; Förtsch: Cantate ‘Aus der Tiefe rufe ich, Herr, zu Dir’; Schütz, G.: Sonate voor 2 gamba’s en b.c. in a; Geist: ‘Resurrexit et adhuc tecum sum’. Met ensemble La rêveuse. Mirare MIR  442 (65’18”). 2019

De universiteit in het Zweedse Uppsala is in het bezit van de inmiddels gedigitaliseerde Düben verzameling met manuscripten van muziekwerken uit de zestiende tot achttiende eeuw die nog voortdurend wordt aangevuld door de musicologen van de universiteit.

Behalve de hier opgenomen werken van Buxtehude bevat deze ook materiaal van Johann Philipp Förtsch (1652 - 1732) die eigenlijk hofarts was, maar ook jarenlang een van de componisten/kapelmeesters van de Hamburgse Oper am Gänsemarkt, van Gabriel Schütz (1633 - 1710) en van Christian Geist (1650 - 1711) die uit het Duitse Güstrow kwam, maar voornamelijk werkzaam was in Zweden.

De Franse sopraan Maïlys de Villoutreys maakte een interessante keuze uit het verder nauwelijks op cd beschikbare materiaal en draagt het zonder echte barokspecialiste te zijn met veel gevoel voor. De paar instrumentale tussenspelen bieden leden van het wel gespecialiseerde La rêveuse een goede mogelijkheid om hun talent te laten horen.

Hoogtepunten zijn ‘Herr, wenn ich nur Dich hab’ van Buxtehude en ‘Aus der Tiefe rufe ich, Herr, zu Dir’ van Frötsch. Hooguit was een Duitse baroksopraan wat accentlozer geweest, maar dat is een nietig detail.