Tempesta di mare: Comédie et Tragédie I. Lully: Ballet des nations LWV. 43; Rebel: Les éléments; Marais: Alcyone suite. Chandos CHAN 0805 (67’04”). 2014
Tempesta di mare: Comédie et Tragédie II. Leclair: Suite Scylla et Glaucus op. 11; Charpentier, M.A.: Suite Le malade imaginaire H. 495 (ged); Rameau: Suite Les fêtes de Polymnie (ged). Chandos CHAN 0810 (73’29”). 2015
Op twee cd’s geeft Tempesta di mare (misschien beter bekend als het Philadelphia Barokorkest) een aardig overzicht van zeventiende eeuwse Franse theatermuziek. Dat gebeurt in de vorm van suites die ook buiten het theater kunnen worden gebruikt.
Lully schreef zijn comédie-ballet Le bourgeois gentilhomme in 1670 in opdracht van Lodwijk XIV voor een bezoek van de Turkse ambassadeur in 1669. Het onderwerp is een zekere meneer Jourdain die boven zijn middenklasse achtergrond tracht uit te stijgen en laat hem deelnemen aan een Turkse ontvangst. Vandaar het gebruik van exotisch slagwerk, maar ook van een Spaanse dans, maar het slot is een heel France chaconne. De muziek werd in 1994 gebruikt voor de film Tous les matins du monde. Een goede volledige opname is er bijvoorbeeld van Douatte (Auvidis H 7960).
Zowel Marin Marais als Jean-Féry Rebel waren leerlingen van Lully en van hen was Rebel de meest ondernemende en originele in zijn balletmuziek Les éléments waarin elk der vier elementen tijdens de schepping wordt uitgebeeld. Het werk begint met een spectaculaire vertoning van ‘Le chaos’. De elfdelige Les éléments van Minkowski (Erato 2292-45974-2) is een mooie uitwijkmogelijkheid.
Alcyone van Marais uit 1706 is een tragische opera over rampen en festiviteiten met duistere magische invloeden, maar ten slotte een happy end dankzij een welwillende godheid.
De Suite uit Leclairs Scylla et Glaucus volgt de handeling van deze opera op de voet en maakte dat de wens ontstond weer eens het hele werk te horen. Dat kan met bijvoorbeeld de opname van Gardiner (Erato 2292-45277-2), daarna nog overtroffen door d’Hérin (Alpha 960). Dan blijkt ook hoe geslaagde deze suite met hoogtepunten is.
Een bijzonderheid is hierna de Suite uit Le malade imaginaire uit de Musique et danse pour la comédie de Molière van Marc Antoine Charpenier uit 1673. Pas in 1990 kwam dat driehonderd jaar vergeten werk weer op het toneel. Het complete werk is ter beschikking van William Christie (Harmonia Mundi HMX 290.1887/8 en duurt slechts een minuut of negentig; de suite is met iets meer dan 12 minuten wel erg kort uitgevallen.
Interessanter is daarna de Suite uit Les fêtes de Polymnie uit 1745 van Rameau. Gezien de ontstaansdatum klinkt deze het modernst. Het volledige werk vergt met zijn ruim 2 uur duur een opname op 2 cd’s van bijvoorbeeld György Vashegyi (Glossa GCD 92350-2).
Tempesta di mare dat in 2002 werd opgericht door de Amerikaanse luitspeler Richard Stone en zijn vrouw, de fluitiste Gwyn Roberts speelt dit alles met passend instrumentarium energiek en met veel kleurgevoel. De opname klinkt erg goed, zij het wat in soft focus.
Vergelijkingen blijven in dit geval achterwege, zouden ook lastig zijn als gevolg van verschillende programmeringen.