CD Verzamelprogramma's

THARAUD, ALEXANDRE: VERSAILLES

Alexandre Tharaud: Versailles. Rameau: ‘Prélude’ Livre de pièces de clavecin 1; ‘Le rappel des oiseaux’ Livre de pièces de clavecin 2; ‘La tambourin’, ‘Gavotte’, ‘Les sauvages’ uit Nouvelles suites; ‘Viens, hymen’ uit Les Indes galantes (bew.); de Visée: ‘Sarabande’ uit Gitaarsuite nr. 9 in d (bew.); Royer: ‘L’aimable’, ‘La marche des Scythes’, ’Tambourins 1 en 2’ uit Klavecimbelstukken boek 1; d’Anglebert: ‘Sarabande Le Dieu des enfers’ uit Klavecimbelsuite nr. 2 in g; ‘D’après Gauthier et Mésangeau; uit Klavecimbelsuite in C; Ouverture de Cadmus’ uit Klavecimbelsuite nr. 1 in G; ‘Fuga’ nr. 1 in d; ‘Variations sur les Folies d’Espagne’ uit Klavecimbelsuite nr. 3 in d; Couperin, F.: ‘Les ombres errantes’, ‘La Pothouïn’ uit Pièces de clavecin 4, ordre 25; ‘Passacaglia’ uit Pièces de clavecin 2 Duphly: ‘La de Belombre’ uit Klavecimbelstukken 3; Lully: ‘Marche poir la cérémonie des Turcs (bew.) uit Le bourgeois gentilhomme; Balbastre: ‘La Suzanne’ uit Pièces de clavecin 1. Met Sabine Devieille (s). Erato 2953-8642-9 (78’12”). 2019

Toen Alexandre Tharaud zondagavond 19 januari 2020 in TV programma Podium Witteman Couperins Les ombres errantes (de zwervende schaduwen) speelde, konden we zien en horen hoe hij deze titel ter harte nam en het van overpeinzende melancholie vervulde werk heel effectief en licht in het middenregister van de vleugel speelde. Het werk sprak en zong mooi met een meanderende sfeer.

Maar op deze cd laat hij veel meer horen van muziek die destijds in Versailles klonk. Eigenlijk moet je die op klavecimbel horen, maar Tharaud verzoende ons met het gebruik van een concertvlegel. Voor een van de mooiste momenten uit dit recital zorgt hij met Royers virtuoze La marche des scythes met al diens arpeggio’s, versieringen en loopjes waar het lage pianoregister van voordeel is. Vergelijk het maar met de klavecimbelversie van Christophe Rousset (Ambroise AM 151).

Dankbaar maakt Tharaud gebruik van de grote coloristische mogelijkheden die de piano in vergelijking met het klavecimbel heeft, terwijl hij toch het klavecimbelidioom vasthoudt en niet tot romantiseren neigt. Aardig is natuurlijk ook, dat hij zich niet alleen richt op Rameau en Couperin, maar ook Joseph-Nicolas-Pancrace Royer (1703 - 1755), Jean-Henry d’Anglebert (1635 - 1691), Jacques Duphly (1715 - 1789) en Claude Balbastre (1724 - 1799) een kans geeft om gehoord te worden.

Na het leeuwendeel van stukken van Rameau en Couperin voltrekt de rest van het recital zich in dezelfde geest dus met zorg voor de Franse barokstijl. Het loont ook om het boekje met toelichtingen te lezen want daarin vertelt de pianist hoe hij persoonlijk over deze muziek denkt.  

Toch zijn er ook wat kritische kanttekeningen bij dit optreden te maken. Soms wordt een melodie onderbroken door overgeaccentueerde akkoorden die niet passen binnen de overige subtiele nuances en ze klinken ook nogal schril. In het variatiewerk hadden de verschillen tussen de variaties duidelijker van verschillend karakter mogen zijn.  

Overigens moet ook sopraan Sabine Devieilhe worden genoemd die met haar zilverachtige stem een mooie bijdrage levert aan ‘Viens Hymen’.