Kadri Tegelmann: Laula. Ornstein: Häälerohi; Purcell: Ground; De Rore: Anchor che col partire’, Pärt: Vater unser (bew); Kapsberger: Figlio dormi, dormi figlio; Dowland: ‘Flow my tears’ (Kurb laulik); Anon.: Laula!, Ela hästi, Lauliku lapsepoli, Noorik lahkub isakodunt, Lauliku lapsepoli,, Meil aiaäärne tänavas; Merula: Canzonetta ‘Une sulased’. Met Mike Fentross (theorbe, vihuela) en Maarten Ornstein (baskl). Zefir ZEF 9679 (57’28”). 2020
Zoals ‘Lala’ in het Nederlands op zingen wijst, zo is dat ook in Estland, het geboorteland van de thans in Nederland wonende mezzo Kadri Tempelmann het geval. Wat ze hier laat horen overstijgt natuurlijk alles wat met dat primitieve begrip ‘lala’ is bedoeld. Ze stelde een programma samen waarin ze uitingen van traditionele volksmuziek uit haar Baltische wereld (die mogelijk passen in de daar heersende geweldige koortraditie) meteen aantal Renaissance kunstliederen uit verschillende andere Europese streken. Zelf zegt ze hierover: ‘Dit album gaat over het leven. Leven in al zijn vreugde, treurnis, angst, glorie en mysterie.’
Mile Fentross begeleidt haar voortreffelijk op theorbe of vihuela en Maarten Ornstein lever zijn basklarinetbijdragen aan ‘Häälerohi’, ‘Ela hästi’, Figlio dormi, dormi figlio, Lauliku lapsepoli, Lauliku lapsepoli, Vater unser, Une sulased en Kurb laulik.
Hier openbaart zich een tegenstrijdigheid. Kapsberger, Dowland en de oude anonimus zouden verbaasd zijn geweest om voor het eerst een basklarinet te horen in plaats van zijn voorloper, de chalumeau. Maar dat doet verder niets af aan het mooie resultaat dat is bereikt. Kadri Tegelmann weet met haar mooie mezzo die voldoende warmte bezit te boeien en te ontroeren; haar begeleiders stimuleren haar.