Christianne Stotijn: If the owl calls again. Marx: ‘Durch Einsamkeiten’; ‘Adagio’; De Kanter: ‘Abboen’; ‘Onbot’; ‘Arapka’; Moesorgsky: gebed ‘Molitava’; ‘Avondlied’; ‘Een ziel vloog zachtjes naar de hemel’; Delage: Poèmes hindous nr. 1-4; Ravel: Mélodies hébraïques nr. 1 en 2; Martin: Chants de Noël nr. 1-3; Caplet: ‘Corbeille de fruits’; ‘Écoute, mon coeur’; Bridge: ‘Far, far from each other’; ‘Where is it that our soul doth go?’; ‘Music when soft voices die’. Met Antoine Tamestit (va), Joseph Breinl (p), Rick Stotijn (cb), Oxalis, Oliver Boekhoorn (duduk), Toon Fret (fl). Warner 5054-196393755 (61’57”). 2014
De enige associatie die uw recensent (generalist en geen liedspecialist) kreeg met de uil in de liedkunst, was met Stravinsky’s The owl and the pussycat, een lied dat hij schreef voor zijn vrouw Vera en waarvan o.m. opnamen bestaan van Adrienne Albert en Robert Craft (SonyMS 7054) en van Thea van Putten en Henk Ekkel (BV Haast CD 9014). Gek te bedenken dat in de meer dan zeshonderd liederen van Schubert geen uil zou voorkomen; in de hele romantische liedkunst misschien zelfs niet. Een kwestie die tot nader onderzoek zou moeten leiden.
Wanneer je zoals Christianne Stotijn in een bosrijke omgeving woont en daar vaak de fascinerende oerkreten van uilen hoort, is het zonder teveel fantasie invoelbaar, dat ze deze associeert met de ‘een bron van wijsheid, de roep aan de mensheid om terug te keren naar zijn opdracht, naar de reden van het bestaan, de filosofische kant van de natuur en naar de vraag waar je mee bezig bent’.
Haar zoektocht naar passend liedmateriaal voerde haar tot een verrassend aantal componisten, die echter geen van alleen echt een uil memoreren. In zoverre blijft Stravinsky een uitzondering.
Maar dan komt Stotijns kracht en warme stemgeluid in het Armeens, Russisch, Frans, Duits, Nederlands, Engels en Hebreeuws tot ontplooiing in de rijk gevarieerde liederen van Joseph Marx’ neo-Strauss idioom, de hier zwoel Oosterse Ravel (met een fraai klinkende duduk), de devote Moesorgsky, de onschuldige Martin de opnieuw oosterse Delage, de ingetogen Caplet, de zoektocht van de ziel bij Bridge.
Interessant is de eerste kennismaking met de liederen die Fant de Kanter voor de zangeres schreef. Het gaat om Aramese en Jiddische gebeden met een mooie humoristische ondertoon wanneer het gaat om een jochie door een blaffende, grommende hond leert bidden.
Altviolist Antoine Tamestit, contrabassist Rick Stotijn, dudukspeler Oliver Boekhoorn, Oxalis en vooral pianist Joseph Beinl dragen op geëngageerde manier hun onmisbare steentjes bij aan het slagen van dit wel heel bijzondere recital.