Jordi Savall, Hespèrion XXI en La capella reial de Cantalunya: Granada 1013-1502. Anon.: ‘Inovación be-ashon Layla’; ‘Taqsim instrumental & danza morisca’; ‘Moaxaja biladi askara min aadbi llama’; ‘Penitentes orate’; ‘Taqsim’; ‘Las estrellas de los cielos’; ‘Danza morisca’; ‘Planh, plange castella misera’ uit Codes Las Huelgas; ‘Danza de iniciación’; ‘Cerco de Baeza’; ‘El camino – la angustia’; ‘Propiñan del melyor’; ‘Aquella mora garrida’; ‘El pan de la aflicción’; ‘Diario de abordo de Cristóbal Colón’; ‘Crónica de los reyes de Castilla’; El Sabio: ‘De santa Maria sinal’ CSM 123 (bew)’; ‘Pero que seja a gente’ CSM 181; Halevi: ‘Yefe nof’; Ben Labrat: ‘Dror yiqrá’; ‘Poema en piedra de la Alhambra de Granada’; Verardi: ‘Viva el gran Re Don Fernando’; Encina: ‘Todos los bienes del mundo’; Zaydún: ‘Maqam hijaz’. Alia Vox AVSA 9915 (78’39”). 2013
De confrontatie met de muziek op deze cd zou moeten leiden tot een nadere bestudering van de geschiedenis van Zuid Spanje van de elfde tot de zestiende eeuw. Het was een turbulente periode waarin de vroege Joodse geschiedenis van Granada werd gevolgd door de overheersing van de Moslim dynastie en tot slot de overgang naar het Christendom.
In die borrelende smeltkroes ontstonden de hier opgenomen, niet schriftelijk overgeleverde werken uit de Joodse, Moorse en Christelijke wereld waarin men vrij vreedzaam samenleefde in het in 1013 gevestigde koninkrijk Granada. Zo horen we naast Mozarabische gezangen sefardische en Moorse stukken. Destijds leefden die bevolkingsgroepen ondanks culturele en religieuze verschillen redelijk vreedzaam samen. Typerend daarvoor is het laatste werk – een treffende Arabische klacht nu iedereen zich tot Christen moet bekeren - dat gemeenschappelijk door de Syrische zangers Waed Bouhassoun en de Joodse cantor Lior Elmahleh wordt gezongen.
Aan contrast tussen de Mozarabische gezangen en de Spaanse en Moorse dansen is op deze cd geen gebrek. Er is geen gebrek aan elegische klachten, afgewisseld door wat lichtere dansen.
Sinds de dood van zijn vrouw Montserrat Figueros in 2011 leidt Savall het ensemble Hespèrion XIX en hier heeft hij ook de leiding over het kamerkoor La capella reial de Cantalunya. Het is bewonderenswaardig hoe Savall als één der ‘grand old men’ van de authenticiteitsbeweging deze muziek aanvoelt en interpreteert. Een zeker improvisatievermogen speelt daarbij een grote rol. De uitkomst bezit een zeer hoge artistieke kwaliteit.
De bedoeling van de dirigent die zichzelf, maar meer nog de belangstellende muziekliefhebber wat verlaat bij zijn vijfenzeventigste verjaardag dit cadeau bedacht, heeft ook een actuele idealistische kant, een boodschap, nu we te maken hebben met conflicten tussen de Westerse- en de Moslimwereld.
Het geheel is samengesteld uit enige zaaloptredens, maar klinkt afgezien van wat hoorbare voetstappen en enig papiergeritsel heel goed. Het programmaboekje is dik uitgevallen en geeft veel nuttige informatie.