Baiba Skride: Vioolsonates en stukken. Grieg: Vioolsonate nr. 2 in G op. 13; Nielsen: Vioolsonate nr. 2 op. 35, FS. 64; Sibelius: Stukken voor viool en piano op. 78 nr. 1-4; Stenhammar: Vioolsonate in a op. 19. Met Lauma Skride. Orfeo C 913.161 A (71’49”). 2015
Wat een aardig samengesteld programma met minder bekende, doch op cd wel redelijk vertegenwoordigde Noordse sonates uit de periode van 1867 (Grieg) en 1900 (Stenhammar) tot 1912 (Nielsen) en 1919 (Sibelius).
Voor al deze vier composities vinden de Letse Baiba en haar zus Laura de juiste toon. De zwaarste brok is de relatief modernistische sonate van Nielsen met in het eerste deel een bundel aan diverse stemmingen en een bedrieglijk ontspannen finale in walsvorm met een climax die vooruitloopt op de vierde symfonie. Daarna is de op Noorse folklore gebaseerde sonate van Grieg eenvoudiger en ook de lange, weemoedige melodielijnen van Stenhammar zijn in hun zeker wat geheimzinnige vorm wat eenvoudiger te duiden. In zijn Vier stukken toont Sibelius zich hier nadrukkelijk van zijn lyrische kant.
In al deze composities vormen de beide zussen een ideaal koppel, beide met een mooie, eigen stem en een harmonisch samengaan. Bij alle waardering voor Baiba, de bekendste van het stel, moet de inbreng van Lauma hier niet worden onderschat, zo fijnzinnig en alert neemt ze deel aan het discours, waar nodig ook wat pominenter naar voren tredend.
Probeer Sibelius’ Impromptu en Romance maar om dit vast te stellen.
Het is verder maar wat men het liefst heeft: deze aantrekkelijke combinatie of de drie sonates van Grieg samen door Dumay en Pires (DG 437.525-2) of Repin en Lugansky (DG 477.8794), die van Nielsen samen met de sonates van Janáček, Debussy en Ravel door Tetzlaff en Andsnes (Virgin 545.122-2) en die van Stenhammar samen met de pianosonate met Olsson en Negro (BIS CD 764). Eigenlijk horen de Skrides daar nadrukkelijk bij als alternatief.