Schumann kwartet: Beethoven: Strijkkwartet nr. 2 in G op.18/2; Bartók: Strijkkwartet nr. 3 Sz. 85; Brahms: Strijkkwartet nr. 1 in c op. 51. Ars Produktion ARS 38128 (71’53”). 2012
Schumann kwartet: Mozart: Strijkkwartet in D KV 575; Ives: Strijkkwartet nr. 2 op. 19; Verdi: Strijkkwartet in e. Ars Produktion ARS 38156 (69’25”). 2014
Het Schumann kwartet maakt in maart een tournee door Nederland, waarbij achtereenvolgens Rotterdam, Deventer en Leusden worden aangedaan. Het kwartet ontleent zijn naam niet aan de componist, maar aan de drie broers Erik, Ken en Mark Schumann met op de oudste cd altvioliste Ayako Goto en op de nieuwere Liisa Randalu.
2007 was het stichtingsjaar, het jaar daarop werden twee concoursen in Italië en Japan gewonnen, in 2012 het Schubert concours in Graz en in 2013 Bordeaux.
Op het programma staan de kwartetten nr. 23 van Mozart, nr. 3 van Schnittke uit 1983 en het enige van Verdi. Verdi staat op het programma.
Beide uitgaven vormen een typisch avondvullend programma.
Beide programma’s zijn door de toevoeging van het kwartet van Schnittke uit 1983 en dat van Ives uit 1913 zeer contrastrijk en voldoen aan het criterium dat liefst één onbekend, liefst recenter werk aan bod komt.
Dit bijna 25 minuten durende werk van Schnittke, waar enigszins verrassend al wel een dozijn opnamen van bestaat, is een ideaal vehikel voor het Schumann kwartet. Het toont zich niet geïntimideerd door de ‘out of this world’ sfeer van het begin andante met zijn toespelingen op de wereld van Lassus. Het middendeel is een ware Mahleriaanse danse macabre en de finale met zijn klaaglijke melodielijnen die ook iets van Mahler en Shostakovitch hebben, krijgen hier ook iets van Beethovens Große Fuge. Wie dit werk zo goed beheerst, moet voor de rest van de opgenomen werken ook slagen. Leg deze uitvoering maar naast die van het Signum kwartet (Capriccio C 5163) en het Mondriaan kwartet (Et’cetera KTC 1124) om dat te ervaren.
Maar het stuk biedt meteen ook de mogelijkheid om allerlei aspecten van de kwartetcultuur te demonstreren. Het ensemble maakt het zichzelf en de luisteraar er niet makkelijk mee, want zeker ook het kwartet van Ives is heel pittig als discussie tussen vier gelijkgestemden en vergt een hoge mate aan techniek en precisie. Alles lukt hier en zo ontstond een van de mooiste opnamen van het werk. Vergelijk deze opname maar met die van het Emerson kwartet (DG 435.864-2) en het Arditti kwartet (Montaigne 782010). Dat het eerste kwartet van Brahms en het derde van Bartók hierna ook fraai slaagden, is geen wonder.
Het eerste Pruisische kwartet van Mozart klinkt mooi evenwichtig en zangerig, het wilde werk van Ives helder, het warmbloedige kwartet van Verdi temperamentvol en toch ook vrij intiem. Vooral het eerste deel lukte ideaal.
Zorgvuldigheid in de afwerking is steeds troef. Er wordt met een de luisteraar stimulerende verve gemusiceerd.