Carolyn Sampson: Reason in madness. Brahms: ’Sie trugen ihn auf der Bahre bloß’ uit Ophelia-Lieder WoO. 22; Mädchenlied op. 107/5; Ophelia Lieder WoO. 22 nr. 1-5; Schumann: Herzeleid op.107/1; Die Spinnerin op.107/4; Strauss, R.: Lieder der Ophelia op. 67 nr. 1-3; Koechlin: ‘Hymne à Astarté’, ‘Epitaphe de Bilitis’ uit Chansons de Bilitis op. 39; Debussy: Chansons de Bilitis nr. 1-3; Duparc: Romance de Mignon; Au pays où se fait la guerre; Wolf: Mignonliederen ‘Kennst du das Land’, ‘Heiß mich nicht reden’, ‘Nur wer die Sehnsucht kennt’, ‘So laßt mich scheinen’; Schubert: Gretchen am Spinnrade D.118/2; Saint-Saëns: La mort d’Ophelie; Chausson: Chanson d’Ophélie op. 28/3; Poulenc: La dame de Monte Carlo FP. 180. Met Joseph Middleton. BIS SACD 2353 (74’50”). 2018
Veel vrolijkheid mag men niet verwachten van de 23 liederen over (vermeend of echt) waanzinnige, kwetsbare vrouwen uit mythen en de verdere literatuur die Duitse, Oostenrijkse en Franse componisten kozen om liederen aan te wijden. Nietzsche zei het al: ‘Er schuilt altijd wat waanzin in de liefde en daar is dikwijls ook aanleiding toe’.
Er komen een paar bekende liederen langs, zoals Schuberts treurige Gretchen am Spinnrade, maar ook veel onbekende. Want wanneer krijgt men bijvoorbeeld de Ophelia-Lieder van Brahms, de drie Lieder der Ophelia van Richard Strauss en Saint-Saëns’ La mort d’Ophélie te horen? Maar ook Schumanns Herzelied en Poulencs monoloog van een oudere vrouw in La dame de Monte-Carlo die haar geld heeft vergokt en zich in zee wil storten kende ik nauwelijks.
Het gekozen concept blijkt effectief te zijn, want Carolyn Sampson weet de kwetsbare en veelal trieste en getraumatiseerde Ophelia’s, de Mignons, de Bilitis en Gretchen heel sympathiek en met veel inlevingsvermogen en toch ook fris, met een lichte dosis sensualiteit uit te beelden.Joseph Middleton vervult daarbij zijn begeleidende rol voorbeeldig.