Mayke Rademakers: La furia. Granados: Andaluza, Spaanse dans op. 37/5; Falla: ‘El paño moruno’, ‘Asturiana’, ‘Jota’, ‘Nana’, ‘Cancion’, ‘Polo’ uit Suite populare Española; Ginastera: ‘Triste’ uit 5 Cancionas populares argentinas op. 10; Piazzolla: ‘Le grand tango’; Guastavino: ‘La rosa y el Sauce’; Cassadó: ‘Preludio-Fantasia’, ‘Sardana’.’Danza finale’ uit Suite voor solocello; Nin: ‘Seguida Espagñola via Castilla’; ‘Seguida Española Murciana’; Seguida Española Asturiana’; Seguida Española Andaluza’; Abril: ‘No por amor, no por tristeza’. Met Matthijs Verschoor (p). Challenge CC 72690 (63’58”). 2015
Voor zover al deze stukken bekend zijn, verwacht je ze door respectievelijk piano (Granados), zang (Ginastera, Guastavino en Abril) vertolkt te horen. Alleen de stukken van Cassadó (zelf cellist), Nin en Piazzolla zijn oorspronkelijk voor cello en piano. De titel La furia van het programma geeft een indicatie van de flamenco en tango invloeden in de muziek. Zo horen we in de voordracht van Falla's Suite popular española duidelijk iets van een flamencogitaar als effect, maar ook fluitgeluiden. Minder opvallend is de inbreng van de Cubaan Joquin (vader van de schrijfster Anaïs) Nin. Maar hoogtepunt van het recital is de suite van Gaspar Cassadó die leerling was van Pablo Casals en die door János Starker, die op zijn beurt een van de docenten van Mayke Rademakers was. Het gaat om een aardig divers werk met onvermijdelijke herinneringen aan Bach, maar ook met op de achtergrond verwerkte folkloristische invloeden zoals die van de doedelzak in de 'Sardana'.
Maar in al hun afwisseling van melancholie en hartstocht blijken ze het ook in deze bewerkingen voor cello en piano erg goed te doen. Zeker wanneer ze in handen zijn van veelzijdige musici als Mayke Rademakers en Matthijs Verschoor die zelf kunnen bogen op eigen Iberische ervaringen. Het is best de moeite om deze melodieën eens in fraai ander klankgewaad te ondergaan.