CD Verzamelprogramma's

RICCI, RUGGERO EN MARTHA ARGERICH: LEGENDAIRE SCHATTEN

Ruggero Ricci en Martha Argerich: Legendaire schatten. Bach, J.S.: ‘Chaconne’ uit Partita nr. 2 in d voor soloviool BWV. 1004; Beethoven: Vioolsonate nr. 1 in D op. 12/1; Franck: Vioolsonate in A M.8; Bartók: Roemeense volksdansen nr. 1-6, Sz. 56; Paganini: Introductie en variaties over “Nel Cor più non missers’ uit Paisiello’s La bella molenara voor soloviool op. 38; Tartini: Vioolsonate in g B.g5 Duivelstriller. Doremi DHR 8053 (81’55”). 1961

 

Op 21 en  22 april 1961 gaven Ruggero Ricci en Maria Argerich een recital in de grote zaal van de Leningradse filharmonie. Het eerste da ervan, met werken van Beethoven, Prokofiev, Bartók en Sara site verscheen in 2015 op Doremi DHR 8040.

Het materiaal is afkomstig van de Russische omroep en helaas lijkt het optreden enigszins. Het slachtoffer te zijn geworden van een hoestgolf van het publiek.

Na een korte aankon ging Vande Russische radio begint Ricci alleen aan de bekende Chaconne van Bach die hij er nog volkomen in volbloed romantische stijl gespeeld matig van afbrengt. De muziek stroomt ook niet logisch en klinkt niet afwisselend  genoeg.   

Maar dan komen gelukkig een paar werken samen met Martha. Argerich en ineens klaart de sfeer op door de hechte samenwerking en de geëngageerde realisatie. Geen wonder, want dit is een opname aan het eind van een Russische toernee.

De Vioolsonate van Franck komt violistisch weer wat minder goed uit de verf en voerden Ricci en Argerich in 1979 mooier uit op Et’cetera KTC 1038). Vervolgens krijgen we Ricci io zijn best te horen Paganini’s Nel cor più non mi sento Variaties voor soloviool. Hier toont hij zijn grote waarde als Paganini specialist.Hij maakt er een pro achtige show van en kan er zijn grote technische kunnen met een heel arsenaal aan dubbelgrepen, harmonischen, linkerhand pizzicati, spiccato en ricochet stokvoering in kwijt. Zo te horen waren ook de concertgangers daar enthousiast over.

Het recital eindigt met een heel mooie vertolking van Tartini’s Duivelstrillersonate, waarvan het eerste deel subtiel en nobel klinkt en de trillers van het tweede deel passend spits en nadrukkelijk. 

Vooral bewonderaars van de violist zullen verheugd zijn over deze uitgave en de grootheden Ricci en Argerich samen te horen, is ook bijzonder. De geluidskwaliteit is voor een ra Dio opname uit 161 best nog redelijk en het schijfje bevat op een paar seconden na 82 minuten muziek.