Christophe Rousset: Manuscript de Mad. Théobon, Le. Anon.: Prélude in d, ‘Branle de gueux’ in d, ‘Le beau berger Tircis’ in d, ‘Adieu panier Vendanges sont faites’, ‘Menuet et doubles in C, ‘Sarabande’, ‘J’ay passé deux jours sans vous voir’, ‘Prélude in d, ‘Dans nos vaisseaux’, ‘Noël Une jeune pucelle’, ‘Gigue’ in F, ‘Prélude in C’, ‘Canaris’ in C, ‘Menuet’ in C, ‘Rigaudon et second rigaudon’ in g, Prélude in C, ‘Vaudeville’ in C, ‘Menuet de Flore’ in C, ‘La jeune Iris’ in G, ‘Menuet’ in G, ‘Sarabande’ in G’; Champion de Chambonnières: ‘Allemande la loureuse’ in d, ‘Sarabande O beaux jardins’, ‘Sarabande’ in F, ‘Sarabande ‘Jeunes zéphirs’; Gaultier : ‘Courante du vieux Gaultier l’immortelle’ in d ; ‘Gigue de Gaultier’, ‘La courante Chambonnières in double’; d’Anglebert: Prélude in C, ‘Chaconne de Monsieur d’Anglebert, ‘Prélude in a, ‘Variations sur les Folies d’Espagne’, ‘Allemande’ in C, ‘Gigue’ in C; Lully: ‘Descente de Mars et menuet’ uit Thésée LWV. 51, ‘Premier couplet du rigaudon’, ‘Chaconne’ uit Acis et Galatée, Ouverture en ‘Goûtons bien les plaisirs’ uit La grotte de Versailles (bew), ‘Les echos’ uit Atys LWV. 53 (bew), ‘Courante de Monsieur de Lully (bew), ‘Dieu des enfers’ uit La naissance de Vénus LWV. 27 (bew), ‘Deuxième air’, ‘Sommeil d’Armide’, ‘Passacaille d’Armide’, ‘Les songes agréables d’Atys’, ‘Les songes funestes d’Atys’, ’Deuxième air des songes funestes d’Atys’, ‘Allemande de Monsieur de Lully’, ’Air de Joconde’ in a, ‘La marche de Cadmus’, ’Entrée d’Apollon’ en ‘Suite d’entrée’ uit Le triomphe de l’amour LWV. 59 (bew), ‘Prélude (ritournelle), ‘Chaconne’ uit Phaëton LWV. 6 (bew), ‘La mariée de Roland’, ’Second air de la mariée’ uit Les noces de village LWV. 19 (bew), ‘Retournelle des fées’ uit Roland LWV. 65 (bew), ‘Menuet d’Amadis’ uit Amadis LWV. 63; Rousseau: ‘Gigue en rondeau’ in g; Lully: ’Prélude pour les muses’ uit Isis LWV. 54 (bew), ‘Air et rondeau’ in g, ‘’Air des maures’, ‘Second  air des maures’ uit Ballet des muses LWV. 32 (bew), ‘Chaconne d’Arlequin’ uit Le bourgeois gentilhomme (bew), ‘Ritournelle de Fontainebleau’ uit Ballet des saisons LWV. 15B; Le Roux: Prélude in Bes; Hardel/L. Couperin: ‘Gavotte d’Hardel et double de Louis Couperin’ ; Monnard : ‘Sarabande’ in C, Lebègue: ‘Gavotte’ in C. Christophe Rousset. Aparté AP 256 (2 cd’s, 2u. 01’10”). 2020   

 

Lydie de Rochefort-Théobon (1638 – 1708) leidde als   Huguenote een avontuurlijk leven als hofdame van koningin Maria Theresia en geliefde van koning Lodewijk XIV, rivale van Madame De Montespan, vertrouwelinge van Liselotte von der Pfalz, tot ze later in ongenade is gevallen en tenslotte weer in ere hersteld. Over de herkomst van dit manuscript dat 71 muziekstukken van verschillende componisten (vooral veel van de bekende Anoniem en Lully), deels origineel, deels in bewerking, is weinig meer bekend dan dat het in bezit kwam van Christophe Rousset. In hoeverre Madame de Théobon zelf ook musicienne was is eveneens niet duidelijk. Dat moet haast wel want anders werd geen muziek aan haar opgedragen.  

Het manuscript bevat zoals hier blijkt heel wat klavcimbelcomposities uit de tweede helft van de zeventiende eeuw, waaronder een stel anonieme dansen en préludes. Ze geven samen een goed beeld van de hoofse muziekpraktijk uit die periode. Daarom is het aardig dat ook aan onbekendere composities van Gaspard le Roux (ca. 1670 – 1706), Nicolas Lebègue (1631 – 1702), Ennemold Gautier (1575 - 1651) en Jacques Hardel (1643 – 1678) aandacht wordt besteed. Over Monnard kon ik niet meteen iets vinden.

Om zich geheel aan de ontstaanstijd aan te passen, speelt Rousset op een klavecimbel van Nicols Dumont uit 1704. Wie hiervoor belangstelling heeft, kan voor details beter in de programmatoelichting kijken dan naar mijn dorre opsomming hierboven. Vols taan kan worden met de opmerking dat Rousset een prachtige ontdekkingsreis onderneemt en louter vreugde schenkt.