Rabin, Michael: Studio recordings. Paganini: Vioolconcert nr. 1 in D op. 6 (2x); 24 Caprices; Moto perpetuo op. 11 Wieniawski: Vioolconcerten nr. 1 in fis op. 14 en 2 in d op. 22; Étude caprice op. 18/4; Tchaikovsky: Vioolconcdert in D op. 36; Mendelssohn: Vioolconcert in e op. 64; Bruch: Schotse fantasie op. 46; Glazoenov: Vioolconcert in a op. 82; J.S. Bach: Sonate voor soloviool nr. 3 in C BWV 1005; Ysaÿe: Solosonate in d op.27/3 en in c op. 27/4; Debussy: La plus que lente; Ravel: Tzigane; Pièce en forme d’habanera; Massenet: ‘Méditation’ uit Thaïs; Kreisler: Caprice viennois op. 2; Saint-Saëns: Introduction et rondo capriccioso op. 28 (2x); Havanaise op. 83; Sarasate: Spaanse dansen op. 21 en 23; Zigeunerweisen op. 20/1; Dinicu: Hora staccato; Elgar: La capricieuse op. 17; Brandl: The old refrain; Rimsky-Korsakov: De vlucht van de hommel; Chopin: Nocturne nr.8 in Des op. 27/2; Mompou: Scènes d’enfants; Scriabin: Étude in Des op. 8/10; Engel: Sea-shell; Prokofiev: Mars uit De liefde der drie sinaasappels; Suk: 4 Stukken op. 17. Met diverse begeleiders. EMI 679.060-2, Testament SBT 1471 (6 cd’s, 7u 14’11”). 1954/60
Jongeren zal de naam van Michael Rabin waarschijnlijk weinig of niets meer zeggen. Maar juist toen uw verslaggever in 1955 als beroepsluisteraar begon, kreeg hij zijn grote virtuoze reputatie en begon een aantal Europese Columbia- en Amerikaanse Capitol opnamen van hem te verschijnen. Ze lieten verbluffend vioolspel horen waarnaar men slechts bewonderend kon luisteren omdat de inhoud meer dan virtuoos was.
Rabin werd in de V.S. uit Roemeens-Joodse ouders geboren in 1935, studeerde op advies van Heifetz bij Galamian in New York, debuteerde met groot succes in 1951, maakte concertreizen en gelukkig dus ook opnamen. Maar na 1960 werd het stil rond hem. Hij kon de druk van het voortdurende rondreizen om louter topprestaties te leveren niet meer aan, trad niet meer in het openbaar op, raakte verslaafd aan medicijnen en later ook drugs; in 1972 kwam Rabin na een val in zijn New Yorkse appartement ten gevolge van een fatale hoofdwond om het leven.
Er volgde een lange stilte, tot EMI in 1989 een compilatie maakte van al het beschikbare materiaal uit de studio’s en dat in 2011 uitbracht in dit intussen mogelijk alweer uit de catalogus verdwenen album. Gelukkig ontfermde Testament zich daar vervolgens over.
Rabin was een schoolvoorbeeld van de moderne virtuoos beschikkend over een enorm groot technisch vermogen zonder echter over een grote eigen persoonlijkheid te beschikken. Dat blijkt vooral uit zijn vertolkingen van de Vioolconcerten (soms zelfs tweemaal, aardig identiek). Geweldig goed zijn ook de Caprices van Paganini en de solosonates van Ysaÿe.
Verder biedt hij heel wat klein grut, dat tegenwoordig niet veel aandacht meer krijgt. Veel meer dan een groot virtuoos vuurwerk wordt daarin niet ontstoken. Toch heeft deze nuttige heruitgave die van zeer wisselend klankniveau is (de Europese opnamen klinken een stuk realistischer dan de Amerikaanse) heel waardevol als portret van een der grootste violisten uit de vorige eeuw.