Perrucci, Paolo: Vapeurs de son, oorspronkelijke werken voor natuurhoorn en Érardharp uit de Napoleontische tijd. Boïeldidieu: Solo pour cor avec accompagnememt de piano ou de harpe; Naderman-Duvernoy: Nocturne I; Duvernoy: Nocturne II; Sonatina II; Krumpholtz: Sonate op. 8/6; Paisiello: Andante; Spontini: ‘Airs de ballet’ uit de opera La vestale. Met Luca Delpriori(natuurhoorn). Vermeer 40005 (57’39”). 2011
Een bijzondere zoektocht naar heel apart, vergeten materiaal moet het uitgangspunt voor dit heel exclusieve programma zijn geweest. Als uitgangspunt diende de ooit door Napoléon gemaakte opmerking: ‘Messieurs, je ne veux du’une vapeur de son’ waarmee hij de musici begroette tijdens zijn vele ‘pour son plaisir’ georganiseerde concertjes.
Met dit programma moet hij volledig aan zijn trekken zijn gekomen. Dat de harp daarbij een grote rol speelde, was omdat zijn vrouw Josephine de Beauharnais harples had gehad van Dalvimare en eenmaal in de week een kamermuziekmiddag gaf in Malmaison. Daarbij speelden harpist François Joseph Naderman en hoornist Frédéric Duvernoy een grote rol. Vandaar het behoorlijke aantal werken voor deze ongewone combinatie. Geprofiteerd kon worden van de vele verbeteringen die aan deze beide instrumenten waren aangebracht.
De inbreng van hoornist Luca Depriori moey in de werken waaraan de hoorn als gelijkwaardige partner te pas komt niet worden onderschat. Met zijn goed beheerste moeilijke instrument zorgt hij voor mooie melodielijnen. De combinatie van hoorn en harp is toch al niet alledaags en kwam voort uit de aparte omstanigheden destijds.
Paola Perrucci, die zich ook als een ware muziekwetenschapster doet kennen, onderzocht het allemaal en beschrijft het in een interessante toelichting bij deze cd. Er zijn ontdekkingen te over voor de luisteraar. Neem de beide Nocturnes. Dat zijn geen korte, dromerige stukken in de geest van Field en Chopin, maar een driedelig en tweedelig voldragen sfeervol werk dat respectievelijk dertien en acht minuten duurt.
De Sonate van Krumpholtz is de zesde en laatste uit een reeks die zowel op piano piano als op harp kan worden gespeeld; de harpversie lijkt veel aantrekkelijker. Paisiello’s Andante werd geschreven ‘pour la fête de l’impératrice’ . De beide balletdeeltjes uit de enige opera van Gaspare Spontini die levensvatbaar was, vormen een vrolijke afsluiting.
Als ooit uitvoeringen van deze werken - waarvan het de vraag is of die plaatsvonden de aflopen tweehonderd jaar - zozeer het stempel ‘authentiek’ verdienden, dan nu wel. De zorg, het stijlbesef, het gebruikte instrumentarium, de musiceervreugde die uit deze cd opspatten zijn bewonderenswaardig en zorgen voor veel luistergenot. Groot compliment voor alle betrokkenen, ook de opnamemensen in de Santa Maria della Castellaretta kerk in Staffolo.