Franziska Pietsch: Bartók: Solovioolsonate Sz. 117, BB. 124; Prokofiev: Solovioolsonate in D op. 115; Ysaÿe: Soloviolsonates nr. 2 op. 27/2 en 3 op. 27/3. Audite 97.758 (64’19”). 2018
De Duitse violiste Franziska Pietsch komt niet als een vreemde tegenover de Solosonate van Prokofiev nadat ze in 2012 al diens beide Vioolsonates met Detlev Eisinger had opgenomen (Audite 97.722) en later de Vioolconcerten met Cristian Macelaru (Audite 97733).
Ze benadert de Solosonate ontwapenend direct op een heel aantrekkelijke manier, puntig in het moderato, verleidelijk zonder opsmuk in tema con variazioni en veerkrachtig ritmisch en zeer con brio in het afsluitende allegro precipitato waarin ze ook recht doet aan de lyrische onderlaag.
In de Sonate van Bartók weet Pietsch een goed evenwicht te vinden tussen de meer extroverte en introverte kanten van het erk dat ze met een mooi gekleurde en gedoseerde toon speelt.
De obsessieve herhalingen uit de prélude van Ysaÿe’s Sonate nr. 2 klinken met lichte toerts en nemen geleidelijk toe inn intensiteit en de sinistere versmelting van Bach met het Dies irae krijgt iets ontroerends.
Al met al een nieuwe pluim op de hoed van Franziska Pietsch, nu puur solo.