Aurélien Pascal: All’ungarese. Popper: Fantasie über das kleinrussische Lied op. 43; Kodály: Adagio voor cello en piano; Cellosonate in b op. 8; Dohnanyi: Ruralia hungarica op. 32c (bew.). Met Paloma Kouider. La Musica LMU 017 (62’50”). 2018
Met dit programma bewegen beide jonge Franse kunstenaars zich op Hongaars muziekterrein. Ze beginnen met een lyrische Fantasie over een Kleinrussisch (- Oekrains) lied van de in Praag geboren, later in Boedapest actieve cellovirtuoos David Popper.
Beide werken van Kodály plaatsen de vertolkers voor zware speeltechnische eisen, die ze gelukkig met gemak de baas zijn, vooral in de Cellosonate. Het Adagio verraadt de duidelijke invloed van volksmuziek.
Van zijn 7-delige Ruralia hungarica op. 32a voor piano heeft de componist alleen van het langzame deel ook een versie voor viool ook voor cello en piano gemaakt. Ook deze vergt de nodige virtuositeit en schijnt hier zijn cd première te beleven.
Als 19-jarige winnaar van het Feuermann concours in Berlijn kan Aurélien Pascal hier met een warme, gave toon mooi zijn grote gaven tonen. Met de gelijkgestemde brlljante Paloma Kouider vormt hij een ideaal koppel.