Denis Matsuev: Capriccio. Rachmaninov: Pianoconcert nr. 1 in fis op. 1; Stravinsky: Capriccio voor piano en orkest (1949); Shchedrin: Pianoconcert nr. 2. Met het Mariinsky orkest o.l.v. Valery Gergiev. Mariinsky MAR 0587 (66’25”). 2015
Een waarschuwing vooraf: deze zaalopnamen werden in november 2014 en april 2015 in het Petersburgse Mariinsky theater gemaakt en gaan enigszins mank aan een van ouds bekend euvel: de vleugel is in relatie tot het orkest wat te direct opgenomen. Alsof we vanaf een plek onder de vleugel meeluisteren met het orkest wat uit de verte. Dat is in het geval van een pianoleeuw als Denis Matsuev, de Siberische beer met de snelste klauwen in het Arctisch gebied, niet echt van voordeel. Probeer dus eerst de cd om te bepalen of u daarmee kunt leven.
Zo ja, dat wacht u veel goeds. Om te beginnen is het programma met drie werken met een Russisch stempel interessant. Het eerste Pianoconcert van Rachmaninov uit 1891/1917 is nog het werk van een student, en dus vervuld van jeugdige energie, zij het dat het nog niet de treffende melodieën bevat die we uit het tweede en derde concert kennen.
Met zijn speelse Capriccio sloot Stravinsky in 1929 min of meer zijn neoklassieke periode af. Hier horen we het werk in de versie 1949.
In zijn tweede Pianoconcert van Rodion Shchedrin is uit 1966, een moment waarop hij twaalftoons experimenten echte zich had gelaten en in de finale zelfs bij de jazz aanhaakt.
Misschien fraseert Matsuev Rachmaninov niet ideaal, maar zijn frasering is boven alle lof verheven in het concert van Rachmaninov. Bij Stravinsky zorgen Gergiev en hij voor een Stravinsky vol parodistische zelfspot. Tot slot klinkt het concert van Shchedrin tegen de verwachting in juist niet ruw, maar evenwichtig.
Misschien zijn wat vergelijkingen nuttig. Dé opnamen van Rach 1 zijn nog steeds van Krystian Zimerman (DG 459.643-2) en Leif Ove Andsnes (EMI 474.813-2). Een prachtige Stravinsky is er van Jean-Efflam Bavouzet (Chandos CHSA 5147) en er is een andere opname van Rodion Shchedrins drie pianoconcerten uit 1974 met Nicolai Petrov en het USSR Symfonie orkest o.l.v. Jevgeny Svetlanov (Russian Revelation RDCD 11129.
Maar blijf vooral bij de nieuwe Russische uitgave wanneer de declamatorische aanpak van Matsuev en de opnamekwaliteit bevallen.