Ilona Meija: Andere kleuren: Latvian composers for flute. Garuta: Lied van de meermin; Medins: Rapsodie; Plakidis: Pastorale; Dans van de schaduwen; Zemzaris: Variaties over een thema van Francis Lai; Grinups: Nocturne; Einfelde: Lied van een wees; Vasks: Fluitsonate; Tumševica: L’air et la lumière; Bušs: TransparanT; Asperane: Daina. Met Dzintra Erliha (p). Skani LMIC 041 (70’14”). 2016
Wie op internet zoekt naar een lijst met Letse componisten, stuit op een verrassend groot aantal name, te beginnen bij Jäzeps Vitols (1863-1948), Péteris Plakidis (1947), Imants Kainiņš (1941), Ugis Prauliņš (1957), Emils Darzins (1875-1910), Jänis Mediņš (1890-1966), Jänis Ivanovs (1906-1983), Lūcija Garūta (1902-1977), Janis Medins (1890-1966), Imants Zemzaris (1951), Artūrs Grinups (1931-1989), Maija Einfelde (1939), Anitra Tumševica (1971), Santa Bušs (1981), Dace Asperane (?) en zo ongeveer eindigend bij Peteris Vasks (1946), de enige die westelijk van Letland algemeen bekend is.
Wat fluitiste Ilona Meija, die jarenlang bij de Riga Chamberplayers actief was en nu eerste fluit is bij Sinfonietta Riga, deed, is een keuze maken uit het segment muziek voor fluit en piano daarvan. Zo bestaat het programma deels uit stemmings- en karakterstukken, maar is Vasks vertegenwoordigd met een voldragen Fluitsonate uit 1992 die we al kenden van Michael Faust en Sheila Arnold (Naxos 8.572634).
Dit werk is een ware tour de force voor de fluitist die moet wisselen tussen sopraan- en altfluit. Dat Ilona Meija in dit werk zo goed slaagt, is meteen een bewijs dat ze in de overige werken, waarin het meer op expressie aankomt, goed uit de voeten kan.
Opvallend is dat zoveel betrekkelijk jonge vrouwelijke componisten aan bod komen. Kennelijk bezit Letland daarvoor een vruchtbaar klimaat.
Al met al een aardig, stimulerend programma dat fluitisten op zoek naar onontgonnen materiaal kan inspireren.