CD Verzamelprogramma's

MARSELJE, DORIENE: À LA FRANÇAISE

Doriene Marselje: À la française. Sancan: Thème et variations; Fauré: Une châtelaine en sa tour op. 110; Caplet: Divertissement à la française; Divertissement à l’espagnol; Tailleferre: Harpsonate; Renié: Légende d’après Les elfes de Leconte de Lisle. JR 16005 (43’18”). 2016

 

Dat iemand die een soloharp recital wil samenstellen al gauw de blik op Frankrijk richt, is begrijpelijk. Aan het eind van de achttiende eeuw ontwikkelde zich daar een passie voor de harp, in wezen een van de oudste en alomtegenwoordige instrumenten. Je vond het instrument overal, bij concerten, in salons en menig meesterwerk werd daarvoor gecomponeerd. Bochsa maakte er zijn opkomst en het is bekend dat Marie-Antoinette naast de fortepiano ook de harp bespeelde. Daarna bleef het instrument dat zijn huidige vorm grace à Sébastian Érard met zijn instrumenten begin negentiende eeuw kreeg en vogue en daarmee groeide het repertoire en het aantal harpisten.

Net als de gitaar is het een heel eigenaardig instrument en het meeste repertoire komt van componisten die zelf harp speelden. Zij weten precies wat je wel en niet met het instrument kunt doen. Maar op deze uitgave is het alleen Henriette Renié (1875-1956) die net als Marcel Tournier (1879-1951) als harpist(e) ook componiste was. 

Ook heel wat andere Franse componisten die bekend werden met een veelzijdig repertoire konden de verleidingen van de harp niet weerstaan en schreven er mooie werken voor. Dat geldt voor Debussy en Ravel en voor de hier vertegenwoordigde Gabriel Fauré (1845-1924), Andrè Caplet (1878-1925), Germaine Tailleferre (1892-1983) met de delen ‘Allegretto’, ‘Lento’, ‘Perpetuum mobile’ en Pierre Sancan (1916-2008). Uit de vermelding van hun jaartallen blijkt dat hun meeste werken uit eind negentiende/begin twintigste eeuw dateren zonder blijk te geven van avant-gardistische trekken.

Dat blijkt goed uit het charmante werk van Tailleferre dat uit 1957 is en dat haar aanzienlijke vaardigheid en gevoeligheid voor het instrument laat horen. Dat heeft iets van Domenico Scarlatti, vooral in de gitaareffecten van het langzame, melancholieke tango-achtige deel van de sonate. Kostelijke muziek die alleen al de aanschaf van deze cd waard is.

Maar ook de andere werken worden door Doriene Marselje gevoelig voor elke nuance, met een behoorlijk dynamisch bereik en zonder storende mechanisch bijgeluiden gespeeld. Ze beheerst een levendig palet aan toonkleuren voor beide handen en wie denkt dat harpmuziek vooral vriendelijk en saai is (niet bij Marselje), wacht een verrassing met de beide Divertissements van Caplet.

De sober in eigen beheer uitgegeven cd klinkt mooi helder en natuurlijk.