Nuala McKenna: Kodály: Solocellosonate in b op. 8; Ligeti: Cellosonate; Britten: Cellosuite nr. 1 op. 72. Cobra 0078 (68’56”). 2020
Is het opmerkelijk dat sinds Bach rond 1720 zijn zes Suites voor solocello schreef niemand van betekenis het waagde om nogmaals dergelijke solowerken voor dit instrument te schrijven totdat na Kodály met zijn Solosonate uit 1915 een hele reeks composites op gang kwam en de trossen losgingen? Zie de lange lijst op Wikipedia.
Voor haar solodebuut koos de Duits-Ierse Nuala McKenna (1993) een mooi gevarieerd programma dat is als een vitrine waarin ze haar vaardigheden toont. Die bestaan om te beginnen uit een grote virtuositeit, aangevuld met veel stijlbesef en een groot expressief gevoel. Het leidde tot een heel mooi en innemend programma en doet al verlangend uitkijken naar meer moois van haar. Een bijkomend voordeel is dat ze de luisteraar trakteert op verre van alledaagse muziek.
McKenna houdt steeds de essentie van deze werken scherp in beeld en verheldert deze met mooie details. Ze heeft ook het juiste temperament en poneert de muziek met een soms orkestrale klankrijkdom. Een hoogtepunt is Kodály’s ‘Adagio con grand’espressione’. Om dit mooie resultaat te bereiken had de celliste de beschikking over een Joseph Guarnerius instrument.