CD Verzamelprogramma's

MOINET, CÉLINE: SOLOHOBO WERKEN

 

Céline Moinet: J.S. Bach: Partita in a BWV 1013; Berio: Sequenza VII; Britten: Six metamorphoses after Ovid; Carter: ‘Inner song’ uit Trilogy voor hobo en harp; C. Ph. E. Bach: Sonate in a Wq 132.

Harmonia Mundi HMC 90.2118 (64’32”). 2011

 

Aangezien het repertoire voor hobosolo beperkt is en helaas uit het classicisme, de romantiek en het impressionisme nauwelijks iets waardevols, greep de Franse hoboïste Moinet (1984) die na door David Walter en Maurice Bourgue eerst met de moderne en later bij Marcel Ponseele en Xenia Löffler met de barokhobo grondig vertrouwd te zijn geworden veel eerste lessenaar plaatsen kreeg (Mahler Jeugdorkest, Duitse omroeporkesten) en anno 2012 als zodanig in de Staatskapel Dresden speelt, naar logische vondsten in de vorm van solofluitsonates van vader Johan Sebastian en zoon Carl Philipp Emanuel Bach om vervolgens een sprong te maken naar een drietal voor de hand liggende oorspronkelijke twintigste eeuwse composities.

Met haar achtergrond in Lille en Parijs en haar Marigaux instrument is ze een typisch vertegenwoordigster van de gedegen Franse school. Haar visie op alle werken is helder, open, stijlvol, vrij licht, met voldoende persoonlijke expressie. 

In het middendeel uit Carters Trilogy voor fluit en harp uit 1992 evenaart ze minstens haar leraar Bourgue ( Arion ARN 8495), in Berio’s Sequenza uit 1969 Hadady (DG 457.038-2) en Sarc (Naxos 8.557661-2), bij Brittens werk uit 1951 Francis (Hyperion CDH 555154), Oostenrijk (Canal Grande CG 9326) en Hunt BIS CD 769). 

Toch verdient het aanbeveling de verder heel goed verzorgde cd met beetjes tegelijk te genieten.