CD Verzamelprogramma's

MURRAY, TAI: COPLAND, CARTER, CAGE, CORIGLIANO, BERNSTEIN EN YSAŸE

Ysaÿe: Soloviool sonates op. 27 nr. 1-6. Tai Murray. Harmonia Mundi HMU 90.7569 (68’38”). 2011

 

Tai Murray: (20th Century) The American scene. Copland: Vioolsonate; Carter: 4 Lauden voor soloviool; Cage: 6 Melodieën; Corigliano: Vioolsonate. Met Ashley Wass. Sonus EAS 29253 (79’01”). 2012

 

Jean-François Heisser: American journey. Bernstein: Serenade naar Plato’s Symposium; Barber: Adagio voor strijkers op. 11; Herrmann: Suite Psycho; Gershwin: Preludes nr.1-3; Ives: The unanswered question. Tai Murray (v), Jean-François Heisser (p) en het Orchestra Poitou-Charentes o.l.v. Jean-François Heisser. Mirare MIR 244 (68’38”). 2013

 

Op 7 januari 2015 was de Afrikaans-Amerikaanse violiste Tai Murray voor haar waarschijnlijk eerste officiële optreden in Nederland met Ralph van Raat in het Muziekgebouw aan het IJ. Aanleiding genoeg om haar vooraf en liefst ook daarna eens te beluisteren aan de hand van haar tot nu toe verschenen cd’s. De Ysaÿe opname is overigens al eens afzonderlijk besproken, maar het kan geen kwaad er hier nog eens op terug te komen.

De sonates van de Belgische componist staan toenemend in de belangstelling en het is opvallend om te zien hoe juist veel jongeren zich met deze werken profileren. Vroeger begon je als jonge violist(e) bescheiden met een Bach concert, tegenwoordig zijn meteen solosonates van Bach en Hartmann of zelfs de Paganini Caprices (Francesa Dego op DG 481.0025) onderwerp van zo’n debuut. Het illustreert tenminste twee ontwikkelingen: de globalisering van het muziekleven en de opkomst van machtige vrouwen.

Of Tai Murray, inmiddels de dertig gepasseerd en dus behoorlijk gerijpt daarbij profijt heeft gehad van haar lessen bij Yuval Yaron die studeerde bij Josef Gingold die op zijn beurt studeerde bij de componist en die deze werken op Accord 200922 opnam?

Duidelijk is wel dat Murray tot de zeer hoogbegaafden behoort die precies weet hoe ze deze solosonates meer met de nadruk op hun intellectualistische dan op hun emotionele kant moet spelen. De aanpak is die van een wat bescheiden virtuoos die geen show wil geven. Structuren worden helder blootgelegd, er worden gave, duidelijke melodielijnen getrokken, thema’s worden mooi ontwikkeld. Geen wonder dat delen als het grave en het fugato uit nr. 1, de akkoorden uit nr. 5, de warme toon uit nr. 4 zo aangenaam treffen. Dat ze op een prachtige Tononi viool uit 1690 speelt, helpt daarbij waarschijnlijk ook. Alles zuiver geïntoneerd.

Uit de vele beschikbare opnamen van deze werken (zie Vergelijkende Discografie) komt de hare als een der waardevolste naar voren. 

De cd The American Scene biedt een aardig, maar natuurlijk verre van volledig beeld van de in de vorige eeuw in de V.S. geschreven muziek voor viool maar is toch aardig representatief. De Vioolsonate van Copland uit 1943 dateert uit een periode toen zijn stijl was versoberd, economischer was geworden, maar draagt toch heel duidelijk een eigen stempel. Lieden als Isaac Stern, Gil Shaham, André Schub en Anne Akiko Meyers zetten zich in voor het werk, dat echter nooit echt populair lijkt te zijn geworden, want er resteert waarschijnlijk slechts één opname van op Arabesque Z 6794-2. Maar bij Murray is het in goede handen. Murray blinkt vooral uit in de rustiger momenten, maar ook de finale krijgt van haar veel vaart en zwier.

Ook de 6 Melodieën van Cage uit 1950 met alleen een opname Newport 80391 van Michelle Makarski verdient het nogmaals en nu zelfs beter te worden uitgevoerd. Volgens voorschrift worden zij lichtjes gestreken. Het waarschijnlijk bedoelde Klangfarbenmelodie effect is fraai gerealiseerd.  Over de Lauden voor soloviool van Carter uit respectievelijk 1999, 1984, 2000 en 1999 had zich Thomas Zehetmair (ECM 472.787-2) al eens fraai kommervol ontfermd, maar hier klinken ze nog wat verfijnder. 

De qua stijl neoromantische, qua ritmiek Stravinskyaans/jazzy sonate van Corigliano uit 1963 vormt haast het hoogtepunt van deze cd omdat het werk zo gul wordt gefraseerd en met zoveel overgave wordt geïnterpreteerd. In al deze werken toont de Engelse pianist Ashley Wass zich een uitstekende begeleider. De opname klinkt heel direct.

Op de derde cd is de violiste alleen aanwezig in de Serenade van Bernstein, waarvan op de titelpagina van de partituur vermeld staat: Serenade gebaseerd op Plato’s “SYMPOSIUM” voor viool, strijkers, harp en slagwerk. Het werk dateert uit 1954. Misschien zou het als een merkwaardige suite opgebouwde werk vaker op het programma verschijnen als het gewoon Vioolconcert heette, want lang niet iedereen is met Plato vertrouwd.

De tot voor kort mooiste uitvoeringen waren van Joshua Bell (Sony SK 89358), Anne-Sophie Mutter (DG 474.500-2), Gidon Kremer (DG 469.829-2) en in iets mindere mate van Philippe Quint (Naxos 8.559245). Bij dat illustere gezelschap voegt zich nu ook Tai Murray met een heldere realisatie die zijn beste momenten beleeft in de meer meditatieve muziek.