London Conchord ensemble: St. Petersburg. Shostakovitch: Pianotrio nr. 1 in c op. 8; Glinka: Trio voor piano, klarinet en fagot in d ‘Trio pathétique’; Glazoenov: Strijkkwintet in a op. 39; Balakirev: Octet voor piano, fluit, hobo, hoorn en strijkkwartet op. 3. Orchid ORC 100009 (71’50”). 2009
Een cd gewijd aan kamermuziek van vier opeenvolgende componistengeneraties uit Sint Petersburg, altijd een belangrijk centrum van het Russische muziekleven. Een hoogtepunt in dit programma is het Strijkkwintet van Glazoenov, een kostelijk, zorgeloos werk van de zesentwintigjarige. Nog jonger, zeventien, was Shostakovitch toen hij zijn Pianotrio nr. 1 schreef, maar het bezit al kenmerken die in zijn latere werken tot uiting kwamen. Hij studeerde toen nog bij Glazoenov (en zijn vader gaf zich veel, moeite om die van clandestiene alcoholica uit de staatsvoorraad te voorzien).
De bijnaam pathétique van Glinka’s trio doet wat vreemd aan en wordt pas aan het eind waargemaakt.
Het laatste stuk is een ware traktatie: het enige, ruim dertien minuten durende deel dat ons rest van het Octet van Balakirev, ook het werk van een tiener.
Het in principe elfkoppige Londens Conchord ensemble voorziet al deze werken met veel inzet, grote precisie en prachtig ensemblespel schijnbaar moeiteloos van nieuw leven.
De opname is wel goed geslaagd, alleen klinkt de piano nogal op de achtergrond in de werken van Shostakovitch en Balakirev.