Lazareva, Katya: The expressieve viola. Bach, J.S.: Uit 2-stemmige Inventionen BWV 772-801 nr. 1, 14, 4, 15, 13, 2, 3, 11, 7, 8; Bowen: Fantasie voor viola and piano op. 54; Penderecki: Cadenza voor vioolsolo; Prokofiev: Uit Romeo en Julia op. 64 ‘Inleiding’, ‘Mercutio’; Martinů: Madrigalen nr. 1-3; Piazzolla: Le grand tango. Met Pavel Timofejevsky (p), Paulina Mazurkiewicz (va) en Nigar Mirzayeva (v). Music Chamber MC 0013 (70’51”). 2013
Voor altviolisten en altvioolstudenten zal dit kamermuziek- en soloprogramma afgezien van Piazzolla’s waarschijnlijk bekendste, in velerlei arrangementen voorkomende tango waarschijnlijk gesneden koek zijn, voor ‘normale’ luisteraars nauwelijks. De vraag is natuurlijk voor een jonge altvioliste als de uit Belarus komende, voor voltooiing van haar studie aan de Londense Guildhall School en het Royal College of Music naar Engeland getogen Katya Lazareva: waarmee kun je jezelf goed profileren op een debuut cd?
In haar keuze toont ze zich voorstandster van een in tijd en stijl breed spectrum aan werken. Voor de hand liggende grote werken als de sonates van Brahms en Hindemith, de duo’ van Mozart heeft ze logisch vermeden, voor Komitas en Mansurian had ze ook nog slagwerkers moeten mobiliseren, werken met orkest wachten hopelijk tot later.
De Tweestemmige Inventies van Bach lenen zich natuurlijk ideaal om op twee melodie-instrumenten te worden gespeeld en het is aardig zo het stemmenweefsel eens te kunnen volgen met een lichte viool- en een warme, donkerder, maar niet zandiger altstem.
De Phantasy voor altviool en piano uit 1918 van de Engelse componist Edwin York Bowen (1884-1961) zal voor de meeste Nederlandse luisteraars nieuw zijn en verdient nadere kennismaking, zeker via het hier gehouden pleidooi. De solo Cadens van Penderecki uit 1984 kenden we mogelijk via Daniel Hope (BIS CD 1379/80), maar komt hier ook mooi uit de verf. Datzelfde geldt voor de 3 Madrigalen van Martinů uit 1948. Een vergelijking met Kluson/Hůla (Praga PRD 250155) leert dat de nieuwe vertolkers nauwelijks voor hen onderdoen. Aardig is ook de kennismaking met een arrangement voor altviool en piano van twee verleidelijk klinkende delen uit de balletmuziek van Prokofiev. Als uitsmijter uit de Zuid Amerikaanse wereld vormt de keuze van Piazzolla een aardige; hier worden alle kundige ensembleleden gemobiliseerd. Al met al is dit een geslaagd debuut waarop de technische en expressieve mogelijkheden van de altvioliste fraai aan bod komen en alle betrokkenen tevreden kunnen terugzien.