Kaljuste, Tönu: Gesualdo. Dean: Carlo; Gesualdo: Moro lasso; O crux benedicta; Tüür: L’ombra della croce; Psalmodie. Ests filharmonisch kamerkoor en kamerorkest Tallinn. ECM 481.1800 (58’29”). 2014
Dat Gesualdo een grote inspiratiebron was en is, weten we sinds Stravinsky in 1956 twee ontbrekende stemmen in het motet ‘Illumina nos’ nacomponeerde en daarna Gesualdo’s werken opnieuw uitgaf plus Robert Craft aanzette tot het maken van drie lp’s met werk van Gesualdo. Bovendien eerde hij de componist in 1960 met zijn ballet Monumentum pro Gesualdo.
In dit geval zijn het de Australische componist Brett Dean en de Estse componist Erkki-Sven Tüür. Dean schreef in 1997 met Carlo een symfonisch gedicht voor klein koor en kamerorkest, deels heftig, deels verstild con sordino en gevuld met fragmentarische deels gefluisterde of ‘geademde’ vocale citaten waarin de fatale nacht van Gesualdo’s moord van zijn vrouw en haar minnaar in 20’37’ wordt herbeleefd. Oorspronkelijk gebruikte Dean hiervoor van tevoren opgenomen vocale geluiden, maar hier vult het geweldige koor ze probleemloos meteen zelf in. We herkennen onder meer ‘Moro lasso’ uit het zesde madigalenboek.
Daarentegen ging Tüür in zijn L’ombra della croce (2014) uit van het motet ‘O crux benedicta’ it de Cantiones sacrae en klinkt voor strijkorkest verzadigend fraai; zijn ook speciaal voor deze opname gecomponeerde ‘Psalmodie’ uit 1993/2011 heeft een minimalistisch karakter en is met 22’09” als neoklassieke fantasie met een uitgesproken ritmisch karakter voor strijkers en stemmen wat te lang om te blijven boeien uitgevallen. Met een bezetting van blazers, koper en slagwerk is wel gezorgd voor een mooi klankbeeld. Twee fijne Gesualdotranscripties, de ene van Kaljuste, de andere van Tüür, maken het programma vol.
Een iets uitgebreider en zakelijker programmatoelichting zou nuttig zijn geweest.