Nina Kotova: Cellosonates. Rachmaninov: Cellosonate in g op. 19; Prokofiev: Cellosonate in V op. 119; Tchaikovsky: ‘Romance, Andante cantabile’ uit 6 Stukken op. 57; ‘Meditation uit 18 Stukken op. 72/5. Met Fabio Bidini. Warner 19029-5924607 (67’47”). 2014
De Amerikaans-Russische celliste Nina Kotova vestigde eerder de aandacht op zich mer onder meer een eigen celloconcert, dat ze samen met Blochs Schelomo en Kol Nidrei met het Russisch Philharmonia orkest onder Constantine Orbelian opnam (Delos DE 3305) en een recital cd (Philips 462.612-2).
Hier combineert ze drie hoogtepunten uit de Russische cellosonate literatuur. Laten we Rachmaninov als voorbeeld nemen. Zijn sonate begint met drie lome vragen: de cello stelt ze, de piano antwoordt wat onzeker, waarna beide samen de vraag opnieuw stellen en beantwoorden.
Deze inleiding moet worden gespeeld alsof beide musici alle tijd van de wereld hebben en geeft een goed beeld van hun relatie. De piano is de dominante partner, maar beschermt en koestert de cello. De pianopartij heeft de reikwijdte, kleur en dramatiek van een concert. Toch is de cellopartij de cruciale, stuwende kracht in dit turbulent romantische werk, vooral in de korzelige furie van het allegro scherzando en de uitgelaten, dartele finale met zijn zeer Russische triomfhymne. Het haast hypnotiserende langzame deel met een fascinerende overgang van majeur naar mineur is een van Rachmaninovs geïnspireerdste vocalises. Hier gaan de diedschrijver en de meester van de pianoprelude hand in hand.
Nina Kotova en Fabio Bidini laten deze sonate op een zeer overtuigende manier tot de luisteraar ‘spreken’. Vooral zij verleent de melodieën een treffende oprechtheid en gevoeligheid en geeft de muzikale inhoud goed vorm, maar wentelt zich ook in de prachtige harmonieën naast Bidini’s voldoende hartstochtelijke interpretatie van het piano aandeel
Ze heeft een flexibel expressieve stijl, een fraaie toon over het hele bereik en een goede presentatie.
Wat een contrast vormt hierna de hondsbrutale cellosonate van Prokofiev die zich dra ontpopt als een circus vol clownstreken en vluchten van een grote verbeeldingskracht. Zo’n werk vergt een heel andere aanpak en vraagt om een volle, plooibare cellotoon. Ook daarvoor zorgt Kotova in een royale, krachtige vertolking. De korte stukken van Tchaikovsky vormen mooie toegiften.
Natuurlijk bestaan van de cellosonates heel wat meer goede opnamen: Rachmaninov en Prokofiev samen van Harrell en Ashkenazy (Decca 473.8070-2), Rachmaninov van Grebanier en Guggenheim (Naxos 8.550987), van Rostropovich en Richter (Russian Revelation RV 10102) en Ivashin en Lazareva (Chandos CHAN 10045). Maar deze recente cd mag er zeker ook wezen.