Kopatchinskaya, Patricia: Tod und das Mädchen. Nörmiger: ‘Toden Tanz’ uit Tabulaturbuch auff dem Instrumente (bew.); Anon.: Byzantijns gezang over psalm 140 (bew.); Schubert: Strijkkwartet nr. 14 in d D. 810, Der Tod und das Mädchen (bew.); Dowland: Pavane ‘Lachrimae antiquae’ (bew.); Gesualdo: Madrigaal ‘Moro, lasso, al mio duolo’ (bew.); Kurtág: Ligatura - Message to Frances-Marie op. 31b; ‘Ruhelos’ uit Kafka fragmenten op. 24. Met het Saint Paul kamerorkest. Alpha 265 (59’04”). 2015
Bij de titel van deze cd denkt iedereen meteen aan het strijkkwartet van Schubert dat deze naam draagt en dat in 1824 werd geschreven terwijl de componist ten prooi was aan de ziekte ten gevolge van syfilis die vier jaar later tot zijn vroege dood leidde en waarvan hij het tweede deel afleidde van het gelijknamige lied.
Het vormde het uitgangspunt van deze ‘Collaborative exploration by Patricia Kopatchinskaya and the Saint Paul chamber orchestra’, zoals de titel van deze uitgave luidt.
Het programma begint met de energieke Toden Tanz van Augustus Nörmiger (1560 - 1613), waarbij we ons een chaotische dans op een met toortsen verlicht kerkhof moeten voorstellen. Er volgt een treurige, door de soliste ‘gezongen’ Byzantinse klacht waarvan de toonaard dusdanig is gekozen dat een mooie overgang wordt gemaakt naar Schubert die in een eigen bewerking van de violiste klinkt.
De andere werken van een opgesierde, retorische Dowland, een treurige en tragische Gesualdo en een vrij heftige Kurtág voeren de luisteraar binnen in een soort woordloos muziektheater met een de verbeelding stimulerende verhaallijn. Er is ook nog een toespeling op het gedichte Der Tod und das Mädchen van Matthias Claudius.
Hoe geboeid en enthousiast naar dit ‘live’ opgenomen programma werd geluisterd, blijkt uit het dankbare applaus.