HERBERT VON KARAJANThe legendary Decca recordings. Brahms: Symfonie nr. 1 in c op.68 Tragische ouverture op. 81; Symfonie nr. 3 in F op. 90; Haydn: Symfonieën nr. 103 in Es “Met de paukenroffel” en 104 in D “Londense”; Mozart: Symfonieën nr. 40 in g KV 550 en 41 in C KV 551 “Jupiter”; Beethoven: Symfonie nr. 7 in A op. 92; Dvorak: Symfonie nr. 8 in G op. 88; Grieg: Peer Gynt suite; Holst: The planets op. 32; Joh. Strauss: Ouverture en balletmuziek Die Fledermaus; Annen-Polka; Ouverture Der Zigeunerbaron; Auf der Jagd; Geschichten aus dem Wienerwald; Jos. Strauss: Delirien-Walzer; R. Strauss: Till Eulenspiegels lustige Streiche op. 28; ‘Sluierdans’ uit Salome; Don Juan op. 20; Tod und Verklärung op. 30; Tchaikovsky: Romeo en Julia; Suites uit Zwanenmeer, De notenkraker en Doornroosje; Adam: Giselle. Weens filharmonisch orkest. Decca 478.0155 (9 cd’s, 10u 50’16). 1959/65
The great recordings. Beethoven: Tripelconcert in C op 56; Brahms: Symfonie nr. 2 in D op. 73; Bruckner: Symfonie nr. 7 in E; Sibelius: Symfonieën nr. 4 in A op. 63 en 5 in Es op. 82; En saga op. 9; De zwaan van Tuonela op. 22 Karelia suite op. 11; Finlandia op. 26; Valse triste op. 44/1; Tapiola op. 112 Mozart: Maurerische Trauermusik KV 477; R. Strauss: Metamorphosen; Don Quixote op. 35; Symphonia domestica op. 53; Wagner: Ouvertures Der Fliegende Holländer; Die Meistersinger von Nürnberg; Ouverture en ‘Venusbergmuziek’ uit Tannhäuser; Voorspel en ‘Liefdesdood’ uit Tristan und Isolde; Voorspel 1e en 3e akte uit Lohengrin; Voorspelen 1e en 2e akte Parsifal; Debussy: La mer; Prélude à l’ après midi d’un faune; Ravel: Boléro; Alborada del gracioso; La valse. Weens filharmonisch orkest (eerste opnamen Strauss en Brahms), David Oistrakh en Msistislav Rostropovitch met het Berlijns filharmonisch orkest en Orchestre de Paris (laatste twee werken van Ravel). EMI 516-091-2 (8 cd’s, 9u 51’56”). 1947-1981
Vooral in Oostenrijk werd de honderdste verjaardag van Caravan uitgebreid gevierd met herdenkingsconcerten in Wenen en Salzburg; op TV liet Arte zich niet onbetuigd met documentaires - een boeiende, kritische over hem als filmstar voorop (een Partus dvd) en concertopnamen. In de pers, ook in Nederland kreeg de dirigent veel aandacht. Gelukkig – nu met enige afstand – gelukkig ook in kritische zin.Zelf rond 1950 begonnen als tomeloos Karajanvereerder werd mijn bewondering naarmate de dirigent meer macht kreeg en zijn uitvoeringsstijl alsmaar meer op hoogpolitoer gericht raakte wat getemperd. Het kostte me in juni 1968 zelfs mijn baantje als ‘grammofoonmedewerker’ bij Elsevier na een niet louter lovende coverstory. Maar hij was en bleef een der grootsten uit zijn tijd, een dominante figuur, een control freak, een groot klankestheet. Iemand die hoe dan ook bleef fascineren Was dat aanvankelijk een geboeidheid op afstand door de aanschaf van zijn eerste 78t. platen met Strauss’ Metamorphosen (de plaatpremière van het toen nieuwe werk) en Brahms’ Tweede, wat later gevolgd door een dankbare ontvangst van een vrijwel niet aflatende stroom gratis recensiemateriaal, na 1958 kreeg het een persoonlijker tintje door bijwoning van orkestrepetities en concerten en operavoorstellingen in Luzern, Salzburg, Wenen, Berlijn en Amsterdam. Culminerend in het lange interview in najaar 1980.Achteraf gezien is er alle reden tot dankbaarheid jegens de dirigent. Ook al bleef – logisch voor een kritische instelling – de adoratie altijd geconditioneerd, Karajan heeft me enorm veel waardevolle muziekervaringen geboden en mij schier onverzadigbare muziekhonger sinds mijn puberteit tot aan het eind van mijn beroepsleven in hoge mate weten te stillen omdat zijn carrière vrijwel congruent was met mijn gehonoreerde stukjesschrijverij. Zo bezien heb ik in de loop der tijd brokjesgewijs eigenlijk meer dan genoeg over Karajans opnamen te berde gebracht.Op makkelijke wijze raakte zo het leeuwendeel van zijn lp’s en cd’s in mijn collectie, inclusief heel wat heruitgaven in aparte series van DG (Gold) en EMI (Karajan Edition en Collection). Maar veel van wat op elpee was verschenen, werd niet door cd’s vervangen en zo ontstonden leemten in het meer dan 1000 opnamen beslaande geheel. Helemaal niet zo erg, want er waren heel wat doublures, zelf tri- en quartures (als dat zo mag worden genoemd) bij. Soms binnen 1 label, vaak ook over de labels EMI, Decca, DG en zelfs RCA verspreid. De o.a. bij Orfeo verschenen radio-opnamen niet meegerekend.Nu, bij herdenking van die honderdste verjaardag wordt het alles nog eens opgerakeld wat tot herbezinning en herwaardering leidt. De restanten van beroepsdeformatie gaan weliswaar ziet zo ver dat ik al die 160 EMI cd’s en wat er bij DG nog loskomt opnieuw ga beluisteren (en aanschaffen of lenen).Maar sinds ik mijn elpee collectie opdoekte, waren er leemten in het Karajan repertoire. Eén van die leemten vult de Decca doos met 9 schijfjes. Materiaal uit de periode van 1959 tot 1965 toen bij behalve in Berlijn als opvolger van Böhm ook erg actief was in Wenen. Aan het opnameroer in Musikverein en de Sophiensaal stonden coryfeeën als John Culshaw, Erik Smith, Gordon Parry en James Brown. Destijds was dit mee het mooiste wat stereo HiFi te bieden had.De blijkbaar zonder veel correcties verdoekte opnamen hebben de tand des tijds behoorlijk weerstaan en klinken altijd nog briljant.Voor zover het om werken uit het standaard ijzeren repertoire gaat zijn intussen heel wat stijlvollere, minder filharmonische verklankingen verschenen. Dat geldt vooral voor de werken van Haydn, Mozart en Beethoven hier. Maar Brahms, Dvorak, Tchaikovsky, Grieg, Holst en de Straussen kunnen er nog uitstekend mee door en doen niet onder voor wat de dirigent later op DG afleverde en als leuke verrassing is daar dan nog een hele cd met grote brokken uit Adams’ ballet Giselle. Hoe de dirigent daarop kwam? Ter wille van een volledig overzicht van de Karajan discografie vormt deze Deccaheruitgave een onmisbare schakel.Het EMI doosje met de titel The great recordings heb ik als proefje gekocht. Andere gelijksoortige verkavelingen zijn in omloop onder titels als The legend, 100 Best Karajan classics en de 9 symfonieën van Beethoven. Achteraf met enige spijt, want ik had gehoopt dat nog wat nader restauratiewerk zou zijn verricht, maar de opnamen uit het tijdvak 1947-1981 zijn identiek met de versies uit de jaren ’80 en ’90.Weliswaar met andere orkesten – het Berlijnse in de hoofdrol – komen we hier weer de nodige herhalingen van standaardrepertoire – Brahms, Strauss, Debussy, Ravel. Verrassend zo rank, fris en lyrisch/dramatisch als Brahms Tweede uit 1949 nog klinkt. Toegegeven in beperkende mono en met enige schrilheid in de hoge regionen, maar toch: imposant! De all-star opname van Beethovens Tripelconcert was jarenlang een soort gouden standaard en weet zich bijna als zodanig te handhaven. Met Michel Glotz en Wolfgang Gülich als opnamemensen zijn deze Berlijnse opnamen uit de Philharmonie en de Jesus Christus kerk in Dahlem op het technische niveau van die tijd. Het heeft me wel eens verbaasd dat de dirigent medio jaren zeventig niet als een blok viel voor quadrafonie terwijl hij normaal gesproken direct nieuwe audiotechnische ontwikkelingen hartelijk omarmde en bijvoorbeeld vond dat bij de introductie van de cd alles nog maar eens grondig moest worden overgedaan. Of hij zag dat quadro te hoog gegrepen was en zou floppen? Een wijs inzicht dat ik bij introductie (van Wimbledon naar Sportfondsenbad) van harte deelde. Of hij ooit aan het intussen terecht geflopte Surround Sound avontuur zou zijn begonnen, zullen we nooit weten.Intussen ontleent dit EMI album zijn grootste waarde aan de werken van Wagner, Bruckner, Sibelius, de Straussen en in iets mindere mate aan het Franse repertoire. In de begeleidende boekjes geen werkbeschrijvingen, maar wel terecht een lichtelijk kritische schets van ’s dirigenten levensloop door respectievelijk Thomas Sick en bekende biograaf Richard Osborne.Wat ik me afvraag: is Karajans bekendheid en reputatie voor de jongere generatie al net zo vaag en schimmig als destijds die van Felix Weingärtner voor mij? Nu ik dit segment als een gesloten blok Karajanmateriaal uit de periode 1947 tot 1981 nog eens intensief heb beluisterd, kan de conclusie over Karajan nog bewuster zijn: wat een reus als dirigent! Maar wel als vertolker een grootheid met beperkingen; misschien gelukkig maar dat wat dat betreft niets menselijks hem vreemd was…….