Harriet Krijgh: The French album. Franck: Cellosonate in A op. 14; Debussy: Cellosonate in d; Fauré: Sicilienne op. 78; Élégie op. 24; Après un rêve; Offenbach: Les larmes de Jacqueline op. 76/2. Harriet Krijgh (vc) en Kamilla Isanbaeva (p). Capriccio C 4131 (60’15”). 2011
Harriet Krijgh (1990) die eerst in Utrecht werd opgeleid als celliste en vervolgens in Wenen verder studeerde en inmiddels op een warm klinkende Hendrik Jacobs cello uit 1690 speelt internationaal carrière maakt, toont hier haar affiniteit met Frans repertoire.
Hoe mooi de Vioolsonate van Franck kan klinken op cello laat ze hier, gelijkgestemd door Kamilla Isanbaeva haast net zo mooi horen als Du Pré en Barenboim (EMI 582.633-2) en Noras/Rigutto (Warner 0927-40599).
De vertaling van de viool- naar de celloversie maakt het werk milder, minder extrovert met handhaving van het oorspronkelijke karakter. Dat wordt hier erg goed en met jeugdige zwier – inderdaad aan Du Pré herinnerend – aangetoond.
Voor een heel andere opgave worden de uitvoerenden gesteld in nog geen kwartier durende Sonate van Debussy. Eerst reageren ze juist op elke gril van ‘Pierrot die baas is op de maan’, daarna tonen ze brille en geanimeerde virtuositeit in de ‘Sérénade’ van het middendeel. Vergelijk maar ‘ns met Rostropovitch/Britten (Decca 460.974-2) om te ervaren dat niets mis is met de nieuwe interpretatie.
De drie werken van Fauré zijn vervuld van gracieuze melodische charme en in Offenbach’s opvallende stuk wordt ook de juiste niet overdramatische keuze gemaakt. Dankzij de heldere, redelijk presente opname wordt dat alles mooi hoorbaar. Weer een jonge celliste om in de gaten te houden, maar vlak de pianiste ook niet uit.