Kolly d’Alba, Rachel: French impressions. Chausson: Poème op. 25; Ravel: Tzigane; Saint-Saëns: Vioolconcert nr. 3 in b op. 61; Ysaÿe: Berceuse de l’enfant pauvre op. 20; Rêve d‘enfant op. 14 (orkestratie Kolly d’Alba). Met resp. het Biel symfonie orkest o.l.v. Jean-Jacques Kantorow en het Nationaal orkest van Pays de la Loire o.l.v. John Axelrod. Warner 2564-67181 (64’43”). 2010
De mooiste momenten op deze goed opgenomen cd van de Zwitserse violiste Kolly d’Alba (jaargang 1981) treden op in beide werken van Ysaÿe, waarvan vooral de Berceuse de l’enfant pauvre nagenoeg onbekend is. Oorspronkelijk zijn deze werken voor viool en piano, maar de soliste orkestreerde ze met gevoel voor sfeer en kleur. Het is letterlijk sprekende muziek waarin de violiste een vertellende rol speelt. Fijn deze werken eens samen te horen nadat de soliste zich op Warner 2564-68385-2 al eens energiek en met toewijding op de solosonates van de Belgische componist had geworpen.
Aan jeugdige passie en mooi in toom gehouden energie ontbreekt het de soliste niet. Ze staat zover boven de materie dat ze alle aandacht kan geven aan een geëngageerde expressie. In het stuk van Chausson leidt dat tot een pakkend begin waarvan de wisselende intensiteit verderop niet verslapt en blijft boeien. Vergelijk dit met de prestaties van andere jongeren, zoals Faust (Harmonia Mundi HMC 90.1925), Fischer (Decca 478.2684) of Papavrami (Aeon AECD 1088).
Ook het bekende concert van Saint-Saens wordt treffend afgewikkeld met als hoogtepunten de doorwrochte, zachtgloeiende lyrische momenten in de hoekdelen en het levendige recitatief aan het begin van de finale. Vergelijk opnieuw Papavrami en verder Graffin (Hyperion CDA 67074), Chung (Decca 460.008-2) en Kantorow (!) (BIS CD 1470).
Ravels Tzigane lijkt de violiste op het lijf te zijn geschreven: hier kan ze alle aspecten van haar gemoed en temperament kwijt zonder in overdrijvingen verstrikt te raken. In het verleden domineerde hier Perlman (DG 447.445-2).
Gelukkig zijn alle begeleidingen meer dan adequaat.