Kashkashian, Kim: Olivero: Neharót, neharót; Mansurian: Tagh voor de begrafenis van de Heer; 3 Aria’s (gezongen uit het raam met uitzicht op de berg Ararat), Komitas: Oror; Steinberg: Rava Deravin. Met het Münchens kamerorkest o.l.v. Alexander Liebreich c.q. Robyn Schulkowsky (slagwerk), Tigran Mansurian (p), het Boston Modern Orchestra Project o.l.v. Gil Rose en het Kuss kwartet. ECM 476.3281 (60’15”).2006/8
Als er iemand is die zich inzet voor eigentijdse werken voor altviool, bij voorkeur composities die uit de omgeving komen waar haar voorouders hun Armeense roots hadden en sinds enige tijd ook Israël, dan is het wel Kim Kashkashian. Ze zette zich in voor werken van Penderecki, Kurtág, Mansurian, Gubaidulina, Kantsjeli en Eötvös en voegt daar nu Betty Olivero met haar ‘Neharót, Neharót (rivieren, rivieren, in dit geval een tranenvloed) en Eitan Steinberg met ‘Rava Deravin’, gebaseerd op de melodie van een grote kabbalist aan toe. Als rustpunt middenin het programma horen we Mansurian in een korte pianosolo van Komitas, de componist die zo’n belangrijke rol voor hem speelde.
Het werk van Olivero is met lichte, esoterische strijkersbegeleiding en bevat een heel melancholieke accordeonmelodie waarmee de altvioliste duetteert. De inleiding met anonieme volkszangers is op band vastgelegd en maar matig geïntegreerd.
De diepste indruk maken de Drie aria’s van Mansurian, een ook alweer overpeinzend, bezonnen concertant werk waarin ook wordt gezongen door een niet gespecificeerde vrouwenstem. Maar de alt van Kim Kashkashian klinkt hier haast het menselijkst. Tagh voor de begrafenis van de Heer is een boeiend werk waarin slagwerk voor een subtiele begeleiding van het oude Armeense lied zingt dat verder heel mooi door de altvioliste wordt ‘gezongen’.
Quasi gezongen wordt trouwens ook in Steinbergs ‘Gunst der gunsten’.
Rustgevende, mijmerende muziek over het geheel dus die hier van alle betrokkenen een ideale verklanking krijgt.