Cécile Huijnen (v) en Marieke Grotenhuis (acc): Dance! Bartók: Roemeense volksdansen nr.1-6 BB. 68, Sz. 56; Dvorak: Slavische dans op. 46/1 B. 78; Humoreske in Ges op.107/7 B. 187; Kodály: Adagio; 3 Hongaarse dansen; Bloch: Abodah; Brahms: Hongaarse dansen nr. 1 in g, 6 in Des, 7 in A; Piazzolla: ‘Café’ en ‘Nightclub’ uit Histore du tango; Kupkovic: Souvenir. Challenge CC 72683 (55’13”). 2015
De zich in zogenaamd serieuze muziek specialiserende accordeonist(e) komt op zoek naar voor het instrument geschreven stukken al gauw terecht bij Sofia Goebaidoelina met haar Silenzio, Zeven laatste woorden, De profundis en Et expecto. Verder is het zaak om voor geschikte arrangementen te zorgen.
Met sopraan Klaartje van Veldhoven werkte Marieke Grotenhuis eerder mee aan een in eigen beheer uitgegeven Bachprogramma (KV 2012-1) en met violiste Rosanne Philippens en cellist Sietse Weijenberg maakte ze een opname van delen uit Bachs Kunst der Fuge, 2 Fantasieën en twee Toccate van Frescobaldi en Rihms Am Horizont (Ottavo OTR C 12096).
Maar het is zeker een verrassend initiatief om ook eens rond te snuffelen in de (deels quasi) Hongaarse volksmuziek en daarna in de tangowereld te belanden. Kupkovic’ Souvenir, ooit een lijfnummer van Gidon Kremer (Nonesuch 7559-79657-2) vormt een leuke toegift.
De gedaanteverwisselingen op de nieuwe cd zijn verrassend voor de violiste zowel als de accordeoniste. Dat blijkt pas goed wanneer we eerst tot de originelen teruggaan met bijvoorbeeld violiste Faust in Bartók (Harmonia Mundi HMN 91.170-2), het pianoduo Mathies/Köhn in de Slavische dans van Dvorak (Naxos 8.553138), de pianist Mayer in diens Humoreske (Naxos 8.559130), altiste Kaskashian in Kodály’s Adagio (ECM 827.744-2), violist Shaham in Blochs Abodah (Hyperion CDA 67439), het duo Matthies/Köhn nog eens in de Hongaarse dansen van Brahms (Naxos 8.553140) en fluitist Pahud in de Piazzolla tango’s (EMI 556.578-2).
Dan wordt ook goed duidelijk in welke knappe, virtuoze en inderdaad op de dans gerichte bochten en vormen Huijnen en Grotenhuis zich moeten wringen en uiten. Ze doen dat over het geheel overtuigend en met zwier.