Simon van Holen: Pro contra! Françaix: Divertimento voor fagot en strijkkwintet; Schulhoff: Bassnachtigall voor contrafagotsolo; Mozart: Sonate voor fagot en cello in Bes KV 292; Krommer: Kwartet voor fagot, 2 altviolen en cello in Bes op. 46/1; Olthuis: Concertino voor contrafagot en strijkkwintet. Met resp. Het Concertgebouworkest, Honorine Schäffer (vc), Frederik Bolts (va), Martina Forni (va). Challenge CC 72733 (68’20”). 2015
Ooit was ik bij een orkestrepetitie waar de contrafagot even een quasi solistisch trekje had. Dat klonk was vaag, waarop de dirigent vroeg: “Spielen sie mal d” en vervolgens ‘und jetzt dis’. Daarna: ‘Egal was sie spielen, man hört den Unterschied nicht”.
Dat is de ondankbare kant voor de contrafagottist, die het meestal toch al niet druk heeft: doe je je best en het wordt slecht waargenomen.
Des te beter dat onlangs in Amsterdam een fagotfestival werd gehouden waar het toppunt een optreden van 297 fagottisten was om aandacht voor het mooie ‘buizenpost’ instrument te vragen.
Mogelijk als een soort uitvloeisel daarvan verschijnt deze leuke cd waarop een vijftal heel verschillende werken voor de fagot als solist is vastgelegd. Het loont de moeite om zich verder in deze materie te verdiepen en bijvoorbeeld op internet de pagina’s Bassoon recordings van Canit eens op te slaan om niet alleen te zien hoe breed het repertoire is, maar ook om opnamen van bekenden als Maurice Allard, Danny Bond, Gwydion Brooke, Klaus Thunemann, Milan Turkovic, Kim Walker en George Zukerman aan te treffen.
Maar hier gaat het om een aardig gevarieerd programma van oude en nieuwere muziek met de fagot in de hoofdrol. Het begint met het luchtige vierdelige divertimento van Jean Françaix, daarna horen, daarna volgt de moeizame, in werkelijkheid niet bestaande basnachtegaal van Schulhoff die probeert te kwinkeleren. Mozarts sonate, het enige wat bekendere werk, krijgt zo lichtvoetig mogelijk gestalte en Krommer die in 1802 twee fagotkwartetten, beide in de standaard vierdelig vorm. Componeerde zorgt voor een mild slot.
Kees Olthuis die zelf als fagottist tot 2005 aan het Concertgebouworkest was verbonden en die het instrument en zijn mogelijkheden exact kent, schreef een fijn, zowat twintig minuten durend concertino voor zijn instrument dat zeer de moeite van een kennismaking waard is.