Cecile Huijnen: Dance! Bartók: Roemeense volksdansen nr. 1-6 Sz. 56, BB. 68 (bew.); Dvorak: Slavische dans in C op. 46/1 B. 78 (bew.); Humoreske in Ges op. 101/7, V. 187 (bew.); Kodály: Adagio voor viool en piano (bew.); 3 Hongaarse dansen; Bloch: Abodah (bew.); Brahms: Hongaarse dansen nr. 1 in g, 6 in Des en 7 in F WoO. 1 (bew.); Piazzolla: ‘Café’, ‘Nightclub’ uit Histoire du tango (bew.); Kupkovic: Souvenir (bew.). Met Marieke Grotenhuis (acc). Challenge CC 72683 (55’13”). 2015
Wanneer je besluit om een duo te vormen met viool en accordeon, weet je van tevoren dat je de muziek die je wilt laten horen moet (laten) bewerken. Originele muziek voor deze combinatie zal het eenvoudigst te vinden zijn in de tangowereld of de volksmuziek van de Balkanlanden.
Maar het duo Huijnen-Grotenhuis heeft van de nood een deugd gemaakt en beschikt over met veel expertise gemaakte arrangementen. Heel wat bekende, populaire composities komen fris in nieuw gewaad langs, maar er zijn ook aardige onbekendere verrassingen bij, zoals de drie Hongaarse zigeunerdansen uit Galantá en het adagio uit de altvioolsonate uit 1905 van Kodály.
Bloch schreef zijn Abodah in 1929 voor de jonge violist Menuhin en de brokjes Piazzolla zijn beter bekend in hun oorspronkelijke vorm voor fluit en gitaar, maar den het in de nieuwe vorm minstens zo goed.
Souvenir van de Slowaaks-Duitse Ladislav Kupkovic kende ik sinds het Lockenhaus festival van Gidon Kremer uit de jaren tachtig als kostelijke uitsmijter.
Een leuk, heel afwisselend programma met zoveel zwier uitgevoerd dat men er inderdaad op wil gaan dansen.