Heinz Holliger: Zwiegespräche. Kurtág: Ein brief aus der Ferne an Ursula; Holliger: Berceuse pour M.; Kurtág: Für Heinz; Holliger: Die Ros; Kurtág: Angelus Silesius: Die Ros’; Holliger: Lecture, ‘Airs - Sept poémes de Philippe Jaccottet; Kurtág: Schatten, Rozsnyai Ilona in memoriam (versie althobo/contrabasklainet); Einen Augenblick lang; Versetto; Hommage à Elliott Carter (Capriccio, Arioso); Kroó György in memoriam; Lorand Gaspar: Désert; Der Glaube (Péter Bornemisza); Summaia à B.P. Mondasiak; Ein Saphho-Fragment; Hommage à Tristan; Einen Augenblick lang; In nomine - all’onherese (versie althobo); Holliger: Hobosonate. Schatten. Heinz Hollier (h, alth), Marie-Lise Schüpbach (althobo). Sarah Wegener (s), Ernesto Molinari (baskl, contrabaskl), Philippe Jaccottet (spr). ECM 2665 (74’16”). 2018
Wat lijkt het lang geleden (eind jaren ’50 v.e) dat mijn vrouw in Zwitserland in kamermuziekprogramma’s samenwerkte met de later beroemd geworden hoboïst Heinz Holliger, die zich later ook als componist manifesteerde, o.a. in de opera Schneewitchen en zijn prachtige Vioolconcert.
Intussen is ook hij 21 mei 2019 tachtig geworden. Aanleiding genoeg voor ECM, dat heel wat van zijn werken opnam, om dit te vieren met Zwiegespräche, een reeks dialogen met bijdragen van hemzelf en en de blijkbaar met hem verwante ziel György Kurtág die in 1926 werd geboren. Die band ontstond toen beiden studeerden bij de Hongaarse componist Sandor Veress en beide componisten.
Beiden tonen een voorkeur voor korte, sobere, aforistische muziek in werken rond het pièce de milieu, Holligers Lecture uit 2016 waarin de Zwitserse dichter Philippe Jaccottet zen korte teksten leest, telkens voorafgegaan door een duet voor hobo en althobo, gespeeld door Holliger en Schüpbach.
De stukken van Kurtág zijn que instrumentatie veelkleuriger voor solo contrabasklarinet, sopraan en hobo en daaronder bevinden zich vele die hij speciaal voor Holliger componeerde, zoals dat na de dood van diens vrouw, harpiste Ursula uit 2014 een een werk voor piano linkerhand dat Holliger zelf speelt.
In de meeste van deze werken is de expressie beperkt tot het minimaal noodzakelijke, waardoor deze juist belangrijk wordt. Hat laatste werk op deze cd werpt een blik op het verleden: het is de Hobosonate van Holliger uit 1956.
Alle betrokkenen zetten interpretatief hun beste beentje voor en het is bewonderenswaardig hoe Holliger nog steeds op het niveau van de jongeling van weleer speelt.