Yukiko Hasegawa: Eternal longing. Beethoven: Pianosonate nr. 31 in As op.110; Franck: Prélude, choral et fugue FWV. 21; Schumann: Kreisleriana op. 16. TRPTK TTK 0053 (76’30”).2020
Onder de titel ‘Eeuwig verlangen’ stelde Yukiko Hasegawa die haar beginopleiding in Tokio genoot en later in Amsterdam bij Willem Brons afstudeerde een interessant programma met gewoonlijk nit zo gecombineerde negen tiende eeuwse pianowerken samen. Centraal staat het bekendste pianowerk van César Franck, Prélude, choral et fugue waarvan ze de drie delen duidelijk een eigen karakter geeft en ze ook mooi onderling verbindt. Haast tersluiks laat ze horen dat de componist een betere organist dan pianist was.
In Beethovens Pianosonate nr. 31 vervolgt ze op dezelfde pittige manier. Ze homogeniseert de wisselende stemmingen gelukkig niet. De fugatische gedeelten uit het werk worden vrij koel, objectief en helder, als gold het Bach, uitgevoerd, maar in de adagiogedeelten smelt die objectiviteit mooi weg in de richting diepgang en de laatste climax heeft iets triomfantelijks.
In Schumanns Kreisleriana zoekt en vindt de pianiste de verschillende karakters en geeft daar met een vrij lichte toets een behoorlijk eigen karakter aan. Een kwestie van oprechte poëzie.
Yukiko Hasegawa kan terugzien op een geslaagd debuut en wij met haar. En die titel Eternal longing? Die werd haar ingegeven door voordat ze zich aan Schumann waagde de inspiratiebron van Kreisleriana te lezen: E.T.A. Hoffmann.